[G2 bestuur en
beheer
G2.1 De kerken, de classes en de synode zorgen voor een
deugdelijk bestuur en beheer in alle materiële
aangelegenheden.
|149|
G2.2 De regelingen van de kerk, de classis en de synode voorzien in voorschriften omtrent de financiële administratie en de periodieke controle daarvan, de jaarlijkse begroting, de jaarrekening en het jaarverslag.]
G2 bestuur en
beheer
G2.1 De kerken, de classes en de synode zorgen voor een
deugdelijk bestuur en beheer in alle materiële
aangelegenheden.
G2.2 De regelingen van de kerk, de classis en de synode voorzien
in voorschriften omtrent de financiële administratie,
de jaarrekening, het
jaarverslag, de jaarlijkse begroting en de periodieke financiële
controle.
1. Van de zijde van Deputaten Financiën & Beheer bereikte ons de vraag of het niet zinvol is in (bijvoorbeeld) G2.1 vast te leggen dat de kerken gehouden zijn om wettelijke voorschriften na te leven. Gewezen wordt op de wettelijke regelingen inzake de ANBI en de inschrijving in het Handelsregister, die beide de kerken regarderen. Opneming van een dergelijke bepaling kan de naleving door de kerken voor deputaten F&B en het SKW eenvoudiger maken, aldus de toelichting. Wij willen hier een aantal dingen bij opmerken.
2. In de eerste plaats is hier van belang goed te blijven zien dat de kerkorde het recht in de kerken reguleert. De kerken hebben autonomie t.a.v. hun interne inrichting en organisatie. De voorbeelden die F&B noemt, hebben echter geen betrekking op de interne rechtsorde in de kerken, maar op de externe rechtsverhouding van de kerken tot de staat. Het gaat om een fiscale regeling, in de wetgeving van de staat, die voor de giftenaftrek door kerkleden van belang is. En om een regeling in de Handelsregisterwet uit 2007 van de staat omtrent de opneming daarin van de kerkgenootschappen.
3. In de tweede plaats zou het een merkwaardige constellatie zijn dat in het kerkelijk statuut een bepaling zou worden opgenomen met als strekking dat de kerken in het externe rechtsverkeer de statelijke wetgeving moeten naleven. De regels in het externe rechtsverkeer, dus in het publieke domein, verdienen geen naleving ingevolge kerkelijke afspraak, maar krachtens die overheidsregelingen zelf. M.a.w.: er is geen kerkelijke bepaling nodig die inhoudt dat de kerken in het publieke domein gebonden zijn aan de overheidsregels. Dat is immers een evidentie.
4. In de derde plaats: de verhouding kerk-overheid als zodanig is in Werkorde 2 verwoord in A5. Belangrijk aspect is daarbij het respect voor ieders eigen positie. We doen er goed aan het zoveel mogelijk bij deze sobere formulering te houden.
5. In de vierde plaats: de eigen rechtspositie van de kerken wordt bij uitstek geregeld door art. 2: 2 BW. Daarmee correspondeert in de Werkorde artikel A4.
6. Het probleem van F&B is vooral een uitlegprobleem: aan de
kerken moet worden duidelijk gemaakt dat zij intern
volle vrijheid hebben van inrichting en organisatie, maar dat zij
extern in het domein van de staat zich moeten houden aan
de regels van de staat, voorzover die geen uitzonderingen aan de
kerken hebben toegekend.
Als de overheid in de belastingwetgeving eisen stelt aan de
fiscale aftrekbaarheid van giften aan de kerken, moeten de kerken
en kerkleden uiteraard aan die belastingregels van de overheid
voldoen.
Als de overheid de kerken om administratieve redenen verplicht in
een register te worden opgenomen, moeten de kerken aan die
verplichting voldoen.
|150|
Dit zou slechts anders worden als de overheidsregels het interne
godsdienstig functioneren van de kerken belemmeren.
Deze uitleg moet echter niet in de KO worden opgenomen, maar op
andere wijze aan de kerken worden gecommuniceerd.
7. In G2.2 is om technische redenen de volgorde aangepast. De financiële controle heeft betrekking op alle genoemde onderdelen.