[B3 taak van de predikanten
B3.1 De predikanten richten zich op de verkondiging van het Evangelie voor kerk en wereld.
B3.2 Zij bedienen het Woord van God in de kerkdiensten, bedienen de sacramenten van doop en avondmaal en gaan voor in de gebeden.
B3.3 De predikanten rusten de gemeente in prediking en onderricht toe tot groei in het geloof, tot onderlinge liefde en om getuigen te zijn van Christus in de wereld.
B3.4 Samen met de ouderlingen geven de predikanten leiding en herderlijke zorg aan de gemeente. Zij bestrijden dwalingen en weerleggen valse leer. Zo nodig passen zij samen met de ouderlingen de kerkelijke tucht toe.]

B3 taak van de predikanten
B3.1 De predikanten hebben als taak de verkondiging van het Evangelie voor kerk en wereld.
B3.2 Zij bedienen in de kerkdiensten het Woord van God en de sacramenten van doop en avondmaal en zij gaan voor in de gebeden.
B3.3 De predikanten werken in toerusting en herderlijke zorg samen met de ouderlingen aan de geestelijke opbouw van de gemeente.
B3.4 vervallen

Toelichting B3

1. In B3.1 is het ‘zich richten op’ uit Werkorde 1 geconcretiseerd tot ‘hebben als taak’ in Werkorde 2. De centrale taak van de predikanten, die hun hele ambtswerk doortrekt, is de Woordverkondiging. Wij laten daarbij adjectieven als ‘voornaamste’, ‘belangrijkste’, ‘eerste’, e.d. achterwege. Het gaat hier om het wezenskenmerk van de predikant, ook in onderscheiding van de andere ambtsdragers: hij is dienaar des Woords.

2. Wij handhaven graag dat de predikant een boodschap heeft ‘voor kerk en wereld’. Ook al heeft de ‘gewone’ gemeentepredikant zijn primaire werkveld in de gemeente, in de huidige tijd moet het venster ook nadrukkelijk open naar de wereld om ons heen. Een predikant die in de kerk verzucht dat Nederland een zendingsveld is geworden, kan er niet om heen dan ook zelf de gemeente te mobiliseren tot missionaire arbeid en daarin leiding te geven. Bovendien is de kerkdienst vanouds een publieke open-deur-samenkomst van de gemeente, waar het Evangelie niet alleen voor de eigen kring van gelovigen wordt verkondigd, maar voor ieder die het horen wil.

3. B3.2 bevat in iets aangepaste bewoordingen dat de bediening van het Woord en de sacramenten in de kerken is opgedragen aan de predikanten. Ook het voorgaan in de gebeden is vanouds een specifieke taak voor de predikanten. Het is goed dit te laten staan. Er is enerzijds een tendens waarin van alles van de predikanten wordt verwacht. Er is anderzijds ook een nivelleringstendens, waarin het eigene van het predikantschap niet meer wordt onderkend. En uiteraard is daartussen ook weer samenhang. De bediening van het Woord en de sacramenten en het voorgaan in de gebeden zijn de kerntaken van de predikant. Hij brengt het leven van God bij de mensen en het leven van de mensen bij God. Van hieruit zijn steeds weer de taken en activiteiten van de predikant te doordenken.

4. B3.3 en B3.4 eerste zin uit Werkorde 1 zijn bondiger geformuleerd in een nieuw B3.3 in Werkorde 2. Daardoor kan B3.4 vervallen. De ‘toerusting tot groei in het geloof, onderlinge liefde en het getuigen van Christus zijn’ uit Werkorde 1 hebben we samengevat en vervangen door ‘de geestelijke opbouw van de gemeente’. De opbouw van de gemeente is een bijbelse zegswijze en opdracht. Vgl. o.a. M. te Velde, Gemeenteopbouw 1 (1992), p. 9-17. Ook de KO1978 gebruikt de uitdrukking ‘opbouw van de gemeente’ (art. 21, 44).

6. De bestrijding van dwaalleer c.a. is vanuit B3.4 tweede zin overgebracht naar B3.2, omdat het daar een meer gestructureerde plaats heeft bij het onderwijs en de toerusting van de gemeente via prediking, catechese en pastoraat.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) B9