B21.1 Een predikant die een openbare of in ander opzicht ernstige
zonde begaat, zijn ambt verwaarloost of misbruikt, in strijd
handelt met het bindingsformulier dan wel het ambtelijk vermaan
hardnekkig verwerpt, wordt door de kerkenraad geschorst.
B21.2 Het besluit tot schorsing behoeft de toestemming van de
kerkenraad van de naburige kerk.
B21.3 Een schorsing geldt voor ten hoogste een periode van vier
maanden.
B21.4 De kerkenraad beslist of na de schorsing afzetting van de
predikant moet volgen. Dit besluit behoeft de goedkeuring van de
classis.