Art. XLVI. De instructiën der dingen, die in meerdere vergaderingen te behandelen zijn, zullen niet eerder geschreven worden, voordat de besluiten der voorgaande synoden gelezen zijn, opdat ’t gene eens afgehandeld is, niet wederom voorgesteld worde, ten ware, dat men iets achtte veranderd te moeten zijn.
Deze bepaling ligt eenigszins in den aard der zaak. De strekking
is: In synodale vergaderingen moet de tijd niet opgehouden worden
door zaken, die reeds afgehandeld zijn.
Het ontstaan van het artikel is hieraan te danken, dat het
gedurig voorkwam, dat in de instructie der deputaten punten
voorkwamen, die reeds behandeld waren. Dit geschiedde uit
onwetendheid. De mindere vergadering wist dan niet, dat de zaak
uit was.
Dit mag niet geschieden in een normale regeling. Daarom moeten de
deputaten de besluiten van de synode meedeelen.
Tegenwoordig is dit gevaar van onwetendheid niet zoo groot.
Daarmee is niet uitgesloten, dat de synode op een besluit kan
terugkomen. Daarom de bijvoeging: ten ware dat men iets achtte
veranderd te moeten zijn.
Dan gebeurt het niet uit onkunde met het besluit der vorige
vergadering, maar blijkt juist, dat men het weet.
Het is tegenwoordig niet meer noodig, dit artikel precies zoo na
te komen, want de verslagen worden gepubliceerd. De besluiten der
synode behoeven niet meer door voorlezing in de vergadering
gepubliceerd te worden, want ze worden tegenwoordig gedrukt.