Acten.

Art. XLV. De kerk, in dewelke de Classe, en desgelijks de particuliere of generale synode samenkomt, zal zorg dragen, dat zij de acten der voorgaande vergadering op de naastkomende bestelle.

Art. 45 handelt over de acta.
Reeds in art. 34 stond, dat de scriba ze moest opteekenen. Nu moet de kerk, waarin volgens art. 42 de classe samenkomt, zorgen voor de acta der vorige vergadering.

|172|

Het belang van dit artikel is, dat er iemand zorgen moet, dat de noodige stukken ter tafel aanwezig zijn. Het zou aan een paar deputaten kunnen opgedragen. Doch de kerkorde draagt dit liever op aan eene kerk, die ter uitvoering voor deputaten benoemen kan uit den kerkeraad. Doch de kerk is verantwoordelijk. Er moet natuurlijk een lijst zijn, welke rapporten moeten inkomen enz. De acta der vorige vergadering moeten voorgelezen en goedgekeurd. Daaruit moet kennis genomen van wat aanhangig bleef in de vorige vergadering en van opdrachten, waarover nu moet gerapporteerd.
Het is een algemeen artikel, want het handelt van classes, particuliere en generale synoden.
Bij een generale synode is het doel niet om in de volgende synode de acta te laten goedkeuren. Daarvoor is de tijd van 3 jaren te lang. Bij een generale synode is een andere toepassing en strekking dan bij classes en particuliere synoden. Ook zijn bij een volgende synode niet dezelfde personen tegenwoordig. De goedkeuring van de acta geschiedt staande de generale synode zelf, dag bij dag, op elke volgende zitting. De notulen van den laatsten dag goed te keuren wordt aan het moderamen opgedragen.
Het artikel zegt het alleen opdat men op de hoogte zij van wat er behandeld is. Dit is nu niet meer noodig, want tegenwoordig worden de acta gedrukt en uitgegeven. De geschreven acta zijn daarom niet meer noodig.
Bij de generale synode is deze bepaling van de kerkorde dus overbodig.
In den tijd van de opstelling van het artikel dacht men er niet aan om de acta vanwege de synode te laten drukken, evenmin als die van de classes. In de 16e eeuw zijn er volstrekt geen acta gedrukt. De kerken kregen er kennis van door overgeschreven exemplaren.
Uit de acta van de Prov. syn. van Dordt 1574 blijkt: aan ’t eind der vergadering dicteerde de scriba de geresumeerde acta aan de deputaten van de classe. Allen namen copie mee. Gewoonlijk werden de exemplaren nog ter vergadering geverifieerd door praeses en scriba. De kerkeraden namen er dan copie van of niet en dan werd het geborgen in het classicaal archief. Doch deze omslachtige wijze van rapporteeren kon op den duur niet voldoen. Kerkeraad en predikanten hadden te weinig aan een exemplaar in ’t archief. Ze moesten er allen één hebben.
In de 17e eeuw begon men daarom sedert 1612 kerkelijke handboekjes uit te geven, waarin de acta afgedrukt werden van de synode van 1571 af.
Die uitgave had geen officieel kerkelijk karakter, was een particuliere onderneming. Ze zijn niet volkomen betrouwbaar, niet geverifieerd. Er zijn nog al wat fouten in.
Een betere uitgave naar de authentieke stukken der synode komt voor in de werken der Marnix-vereeniging.
Veel menschen denken dat de geldigheid van de besluiten eener Gen. Synode van het drukken der acta afhangt. In de laatste jaren kwam herhaaldelijk in kerkeraad en classe voor: het is wel besloten, maar geldt niet, het is nog niet gedrukt. Dit is zonderling

|173|

en zonder grond. Een kerkelijk besluit is geldig van het oogenblik af dat het genomen is, tenzij er eene bepaling is, wanneer de geldigheid intreedt. De meeste kerkeraden laten hun besluiten niet publiceeren, zoo zijn ook besluiten van classes en synoden dadelijk geldig, tenzij uitdrukkelijk een latere termijn is bepaald.
De deputaten moeten de kerken, die hen afvaardigen, daarover mededeeling doen. Dit is niet de plicht der scriba.
Consequent paste een kerkeraad nooit toe, dat het besluit eerst bij het drukken geldig was. Cf. het besluit van vereeniging van 1892.
Anders zou het in de macht van scriba, drukker of zetter staan om de geldigheid op te houden. Practisch heeft men er zich nooit aan gehouden. Het drukken is slechts middel om te maken dat de besluiten aan ieder bekend zouden kunnen zijn.
Men is hiertoe gekomen, doordat op staatkundig terrein een wet eerst geldt bij formeele afkondiging en plaatsing in het staatsblad. Voor dien tijd is de wet niet geldig.
Maar op kerkelijk gebied is geen sprake van formeele afkondiging door een synode. Uitgave der acta der synode dient voor het gemak van kennisneming.
Thans wordt met notulen en acta een ander systeem gevolgd dan in de 16e en 17e eeuw. Van 1571 af bevatten de acta alleen, wat onvermijdelijk was, zeer kort en summierlijk, wat er noodzakelijk in moest staan, nl. de besluiten die de vergadering heeft genomen. Alle bijwerk is afgesneden. Ditzelfde ook in de acta van partic. synoden, classes en kerkeraden. Alleen besluiten vermeld, niet eens altijd de motieven. Zijn ev. motieven door de vergadering bijgenoemd, dan zijn ze ook opgeteekend, anders niet. Van discussiën wordt nooit gesproken. Nooit formeele zaken vermeld, alleen wat blijvend belang heeft. In de vorige eeuw ging men ook notulen houden. Acta = wat de synode gedaan heeft, niet gedelibereerd heeft of ieder lid der synode gezegd heeft, maar der synode als zoodanig wezenlijke handelingen.
Notulen = opteekening van al wat er is voorgevallen, van wat ieder gezegd heeft. Die zijn natuurlijk veel uitvoeriger. Veel gebeurt er wat nog geen besluit is. Worden notulen gehouden naar eisch, dan moesten ze alles bevatten. Daarvoor zijn eigenlijk stenographen noodig. Dit is te kostbaar en daarom werd er in de vorige eeuw zooveel mogelijk opgeteekend. Het komt dan aan op de gevatheid van de scriba.
Men noemt dit ook wel acta. Ten deele onjuist. Het zijn wel acta der leden, maar niet van het geheel. Bezwaar is 1e. dat men dan nooit precies een beeld der vergadering heeft. Het gaat altijd door het brein van den scriba. Nooit staat er precies wat er gezegd is. Soms vindt men naderhand zijn woorden geheel anders weergegeven. De namen moeten er uit gelaten, want staan die er bij dan is er veel drukte over. Soms verandert iemands opinie. Hij wil dan weer zijn naam uit de notulen hebben, of anders gezegd, wat hij werkelijk zóó gezegd had. Iemand die onjuistheden gezegd heeft, wil ze graag veranderd zien. Daarom geeft namen erbij veel last. Laat men de

|174|

namen weg dan verliezen de discussiën veel van haar gewicht en belang, want men weet niet wie het advies gaf en het is niet hetzelfde wie adviseert.
Grooter bezwaar is dit: het mededeelen der discussiën is wel van belang, als men publiceert in een courant. Op ’t oogenblik zelf leeft men graag mee, maar na eenigen tijd en 100 jaren geeft men niet meer om discussie. Het allergrootste bezwaar is, dat door de langdradigheid en uitvoerigheid de uitgave der acta het doel mist. In een zee van letters worden dan de besluiten der synode verdronken en het kost moeite uit te visschen wat de synode besloot. Wie de synode bijwoonde, kan spoedig iets vinden, een ander niet. Men moet dan een boekje met enkel besluiten, een compendium met acta er bij hebben.
Daaraan heeft men dan genoeg. Het groote verliest zijn waarde. Hoe meer synoden er komen des te bezwaarlijker wordt het naslaan der acta. Beter is het de acta als besluiten uit te geven. Men zou de notulen kunnen opteekenen voor belangstellenden en het archief.
Het zou ook schadelijk kunnen zijn voor de latere studiën, zoo dit niet gebeurde. Niet noodig is publiciteit van wie bad, wat gezongen werd, van toespraken, van vreemde afgevaardigden, etc.


Rutgers, F.L. (1892-)


COMMENTAAR OP
Kerkorde Dordrecht (1619) Art. 45
Kerkorde GKN (1892) Art. 45