Art. LXIII. In ’t einde van de classicale, en andere meerdere samenkomsten, zal men censuur houden over diegenen, die iets strafwaardigs in de vergadering gedaan, of de vermaning der mindere samenkomsten versmaad hebben.
Wat over kerkeraad was bepaald, hier over classe en synode.
Het ziet op misgaan in woorden of verzuimen van plicht. Hier
geldt alleen echter handelingen in de vergadering.
In de kerkeraad geschiedt het gewoonlijk om de drie maanden voor
het Avondmaal. Op grootere vergaderingen is dit in onbruik
geraakt. Had iemand zich aan de mindere vergadering misgaan, dan
was er gewoonlijk een klacht. Misging iemand zich op de
vergadering, dan werd hij terstond tot de orde geroepen.
De censuur werd zoo formaliteit. Het artikel staat er alleen om
aan te toonen, dat aan iemand zekere teugel wordt aangelegd. Men
mag niet alles doen, wat men wil.