05/03

Bezwaar van wijkkerkenraad A tegen de weigering van wijkkerkenraad B om een publicatie in het kerkblad op te nemen waarin een mededeling wordt herroepen dat de verkiezing van een ouderling-kerkvoogd op de juiste wijze is tot stand gekomen, wordt betreurd dat ten onrechte een andere indruk is gewekt, en wordt bevestigd dat wijkkerkenraad A in deze zaak geen enkel verwijt treft.

De provinciale commissie las geen feitelijke onjuistheden in de gewraakte publicatie en oordeelde dat niet kan worden gezegd dat wijkkerkenraad B met de publicatie de grenzen van de in het verkeer tussen wijkgemeenten en hun kerkenraden in acht te nemen zorgvuldigheid heeft overschreden.

In de beroepsprocedure staat de vraag ter beoordeling of de provinciale commissie het bezwaar geheel schriftelijk mocht behandelen, zonder partijen in de gelegenheid te stellen hun inzichten mondeling toe te lichten. Volgens bestaande rechtspraak sluit ord. 19-10-4 niet uit dat een zaak geheel schriftelijk wordt behandeld. De commissie is alleen verplicht partijen in de gelegenheid te stellen hun inzichten mondeling toe te lichten, als een van hen of beiden daartoe een verzoek indienen (15/60). Evenmin kan uit ord. 19-10-4 worden afgeleid dat partijen moeten worden uitgenodigd hun standpunt mondeling toe te lichten (10/85).

Ook overigens is de generale commissie niet gebleken van omstandigheden die moeten leiden tot van de provinciale commissie een afwijkend oordeel.