12/85
Een centrale kerkenraad heeft de oorspronkelijke plannen om tot kerkbouw in een nieuwe wijk over te gaan door de sterk gewijzigde financiële omstandigheden gewijzigd. Gemeenteleden dienen een bezwaar in.
De GCBG oordeelt met de PC dat niet kan gezegd worden dat de
centrale kerkenraad niet in redelijkheid tot het bestreden
besluit heeft kunnen komen.
Daarbij worden de door
bezwaarden voorgelegde zes concrete bezwaren
getoetst.
Enkele
overwegingen:
- De kerkenraad heeft, gelet
op de in totaal beschikbare middelen, de behoefte aan kerkbouw
moeten afwegen tegen de behoefte aan (handhaving van het niveau
van) de pastorale zorg en vervolgens aan deze laatste behoefte
prioriteit verleend.
- Een kerkelijk college kan
niet meer "garantie" geven dan dat het aan het college ernst is
met het in een besluit vastgelegde voornemen.
Een besluit is niet steeds
daarom "rechtvaardig" omdat het met meerderheid van stemmen
genomen is. Als de PC echter wijst op de "grote meerderheid"
waarmee het besluit werd genomen is dat één van de redenen waarom
niet gezegd kan worden dat de kerkenraad niet in redelijkheid
tot het besluit heeft kunnen komen. De stemverhouding kan
meewegen bij de beoordeling van het besluit.