18/96

De provinciale commissie heeft een bezwaar van de PKC tegen de handelwijze van de hervormde gemeente (de kerkenraad verklaarde zich niet bereid over te gaan tot het opstellen van een aanpassingsverklaring en antwoordde niet op de vraag of het college van kerkvoogden besloten had kerkelijke goederen in een stichting onder te brengen) gegrond verklaard en bepaald dat de kerkenraad het beheer diende in te richten volgens ord. 16 en 18 en het besluit van het college van kerkvoogden tot het oprichten van een stichting en voorts ieder besluit tot het inbrengen van kerkelijk vermogen in een dergelijke stichting, vernietigd.

De bezwaren van de kerkenraad van de hervormde gemeente zijn:
a. de provinciale commissie is niet bevoegd: het betreft een geschil tussen de generale synode en de kerkenraad;
b. de PKC is niet ontvankelijk (vanwege de termijn), zij was reeds eerder op de hoogte;
c. de provinciale commissie heeft ten onrechte aangenomen dat de kerkvoogden een stichting in het leven hebben geroepen;
d. de provinciale commissie heeft geen aandacht geschonken aan een aantal argumenten van de hervormde gemeente.

De generale commissie oordeelt

ad a: de PKC heeft voldoende belang (nu zij sinds 1-1-96 ook bevoegd is m.b.t. voormalige vrij-beheer gemeenten) haar bezwaar bij een geschil over het beheer der kerkelijke goederen voor te leggen aan de provinciale commissie. De omstandigheid dat hoger beroep is ingesteld in de procedure bij de burgerlijke rechter brengt geenszins mee dat die besluiten zouden zijn geschorst.

ad b: De eerste brief was een reactie op een algemeen rondschrijven aan niet-aangepaste gemeenten. Kennelijk was de PKC niet zeker of de gemeente zou volharden in haar standpunt nu een van de belangrijkste argumenten daarin (nl. dat door het hoger beroep de synodebesluiten waren geschorst) evident onjuist was. Daarom mocht de PKC wachten tot na verloop van de termijn die zij in een tweede brief had gesteld.

ad c: het stond de PKC vrij het gestelde feit als vaststaand aan te nemen, nu het door de hervormde gemeente niet voldoende was bestreden: 'bevestigen noch ontkennen' is een onvoldoende betwisting.

ad d: niets verplichtte de provinciale commissie in haar beslissing uitdrukkelijk aandacht te besteden aan de in het beroepschrift genoemde punten. Deze stonden noch afzonderlijk noch tezamen het bereikte oordeel in de weg.

De bestreden beslissing wordt bevestigd.


Heuvel, P. van den (2005)