12/01S en 12/01
Het verzoek om opschorting (12/01S) is afgewezen: het belang bij het ten uitvoerleggen van het bestreden besluit moet zwaarwegender worden geacht dan het belang bij opschorting.
Bezwaar tegen het opnieuw toepassen van ord. 2-30 (gemeente in herstel) voor een periode van twee jaar, met instelling van een nieuwe commissie, nadat deze maatregel reeds eerder gedurende vier jaar was toegepast.
Ord. 2-30 spreekt van een termijn van ten hoogste vijf jaren. Dat laat echter onverlet dat de generale synode na het verstrijken van deze periode opnieuw tot toepassing kan besluiten, als er nog steeds sprake is van de bedoelde inzinking. Noch uit de tekst noch uit de totstandkomingsgeschiedenis valt de uitsluiting van een hernieuwde toepassing af te leiden. Een besluit tot het opnieuw toepassen van ord. 2-30 dient met dezelfde waarborgen te zijn omkleed als bij eerste toepassing, waaraan het bestreden besluit voldoet. Het horen van gemeenteleden wordt daarin niet als vereiste genoemd. De gemeente is wel op een gemeenteavond geïnformeerd.
Het bezwaar tegen de opdracht aan de commissie om te komen tot opheffing van de wijkgemeenten en de vorming van één, niet in wijkgemeenten ingedeelde, gemeente is inderdaad ingrijpend. In de - als uitzonderlijk aan te merken - omstandigheden heeft het breed moderamen van de generale synode daartoe in redelijkheid kunnen besluiten. Ondanks alle bemoeienissen en hulp van buiten zijn de centrale kerkenraad en de wijkkerkenraden er niet in geslaagd om zelfstandig de oplossing van de problemen ter hand te nemen. De opdracht aan de commissie voorziet in het aangaan van overleg met de wijkkerkenraden, met inschakeling van hun leden. De maatregelen betreffende inrichting van de gemeente en vallen als zodanig onder het bereik van ord. 2-30. De termijn van toepassing is vooralsnog gelimiteerd tot twee jaar.
De bezwaren zijn op alle onderdelen ongegrond verklaard.