05/95, 08/95
Bezwaren tegen het besluit van de generale synode inzake het rapport Afhouding van het Avondmaal als middel van kerkelijke tucht. In het besluit overweegt de generale synode ‘dat tuchtoefening in een bepaalde gemeente niet behoort plaats te vinden vanwege een leer of leefwijze die in het geheel van de Kerk op grond van het verstaan van de Heilige Schrift niet onaanvaardbaar wordt geacht’.
Hierdoor, aldus bezwaarden, heerst de ene ambtelijke vergadering (de generale synode) over de andere (de kerkenraad), in strijd met art. V-1.
De zienswijze van de bezwaarden is: de kerkenraad (handelend in het consistorie) is in zijn bevoegdheid om maatregelen van tucht uit te oefenen gebonden aan de Schrift en de Belijdenis… Het criterium waaraan het besluit van de generale synode de uitoefening van de tucht wil houden (het zogenaamde ‘geheel van de kerk’) is op geen enkele wijze vastgelegd en heeft dan ook geen wettige grond binnen de kerk.
De generale commissie oordeelt op de betreffende bezwaren zoals uitgesproken naar aanleiding van 04/95, 06/95, 07/95, 09/95, 12/95 en voegt daaraan toe:
de generale commissie stelt overigens vast dat het bestreden besluit, zoals dit is toegelicht, geen betrekking heeft op tuchtoefening tegen uitingen of gedragingen van onnodig provocerende aard.