Om de regelingen van een kerkorde op de juiste wijze te kunnen hanteren, is het nodig op de hoogte te zijn van de toepasselijke bepalingen en hun ontstaansgeschiedenis. Maar niet minder van belang is te weten hoe deze bepalingen in de praktijk van het kerkelijk leven geïnterpreteerd en toegepast worden.
Bij de voorbereiding van ‘De Hervormde Kerkorde. Een praktische toelichting’ (waarvan de 2e druk uit 2001 op deze website ‘kerkrecht.nl’ te vinden is) heb ik van de Generale Commissie voor de behandeling van Bezwaren en Geschillen (GCBG) toestemming gekregen om alle uitspraken van dit hoogste rechtscollege van de Nederlandse Hervormde Kerk in te zien en te verwerken in mijn commentaar. Met het oog daarop had ik van alle uitspraken vanaf 1982 een samenvatting gemaakt die tot nu toe slechts beschikbaar was voor de leden van de rechtsprekende colleges van de kerk. In ‘De Hervormde Kerkorde’ wordt veelvuldig naar uitspraken van de Generale Commissie verwezen.
Op verzoek van prof. dr. M. te Velde is dit materiaal nu toegankelijk gemaakt voor een bredere kring van geïnteresseerden. Daartoe is de bestaande samenvatting van 1982-2000 aangevuld met de uitspraken die door de Generale Commissie zijn gedaan tot het moment van de vereniging van de Nederlandse Hervormde Kerk met de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden, dus tot 1 mei 2004. Bovendien zijn de uitspraken opgenomen van het Generaal College voor de behandeling van Bezwaren en Geschillen (het Samen-op-Weg college), dat geroepen was recht te spreken wanneer besluiten van gefedereerde kerkelijke organen in het geding waren.
De rechtsopvolger van de Generale Commissie: het Generale College voor de Behandeling van de Bezwaren en Geschillen in de Protestantse Kerk in Nederland, heeft toestemming verleend voor deze publicatie. De jurisprudentie van dit laatste college zal in de toekomst te vinden zijn op de eigen website van de Protestantse Kerk: ‘pkn.nl’.
Met name in de laatste jaren zijn door de Generale Commissie belangwekkende uitspraken gedaan met betrekking tot zaken die in de kerk als diepingrijpend werden ervaren. Ik noem slechts de ‘kerkordewijziging 1991’ inzake het beheer (18/97), het rapport ‘Om de eenheid en de heelheid van de kerk’ (06/01 A-S), het besluit om in de kerkorde van de Protestantse Kerk ruimte te maken voor het zegenen van andere levensverbintenissen (09/02), het zgn. Unievoorstel (12/02), het vaststellen van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland (01/03) en het verenigingsbesluit (13/03).
In deze en andere beslissingen is niet slechts de uiteindelijke uitspraak van belang maar niet minder de overwegingen die daartoe hebben geleid. Ze geven een goed inzicht in de wijze waarop dit college vorm en inhoud heeft gegeven aan de rechtspraak in de Nederlandse Hervormde Kerk.
De bijgevoegde index wil behulpzaam zijn om na te gaan of bij een concreet kerkordeartikel een uitspraak is gedaan en waar die te vinden is.
Ik spreek de wens uit dat dit overzicht niet alleen zal bijdragen aan de kennis van het hervormde kerkrecht maar ook dienstbaar zal zijn aan de verdere ontwikkeling van de kerkelijke rechtspraak in de andere kerken die uit de Reformatie in ons land zijn voortgekomen.
dr. P. van den Heuvel
december 2005