18/93
Bezwaar tegen de vaststelling van het quotum door de GFR.
Het college van kerkvoogden wil zich niet neerleggen bij quotumheffing over dat deel van de renten (van de verkochte pastorie) dat direct benodigd was om de woonruimte van de predikant te bekostigen 'daar wij dit zeer onredelijk achten'.
De GFR voert aan dat het college van kerkvoogden nimmer een beroep heeft willen doen op de door de GFR getroffen uitzonderingsregeling op grond van art. 6 van de Quositatieregeling.
De generale commissie stelt vast dat in de quositatieregeling geen regelingen zijn opgenomen betreffende objectieve vrijstellingen van inkomsten in enige vorm, noch betreffende aftrekbaarheid van bestedingen. Ook heeft het college van kerkvoogden geen beroep gedaan op de enige door de GFR getroffen uitzonderingsregeling.
De GFR kon dus in redelijkheid tot zijn beslissing komen.