20/96 en 23/96

Appellanten komen in beroep tegen de besluiten van de CK om twee kerkgebouwen te verkopen, een predikantsplaats voorlopig voor 50% te vervullen en een nieuw kerkgebouw te stichten. Zij voeren aan dat de vier besluiten als één onlosmakelijk geheel moeten worden gezien, voeren motiveringsklachten aan, en achten de besluiten in strijd met de Tussenorde.

Appellanten wijzen op het belang van de volledige vervulling van de (enige confessionele) predikantsplaats, achten het besluit in strijd met de belofte voorrang te geven aan mensen boven gebouwen en menen dat het ontbreken van een deugdelijk beleidsplan in de weg staat aan de uitvoering van dergelijke ingrijpende besluiten.

De CK stelt dat er sprake is van vier afzonderlijke besluiten, al is er sprake van samenhang. De CK beroept zich op chronische financiële tekorten, die de besluiten noodzakelijk maken.

De generale commissie neemt als uitgangspunt de beslissingsbevoegdheid van de CK, waaraan beleidsvrijheid toekomt en beoordeelt of de CK bij de afweging van belangen in redelijkheid tot die besluiten heeft kunnen komen.

Deze vraag wordt ontkennend beantwoord (behalve waar het de voorgenomen bouw van een nieuwe kerk betreft). De generale commissie neemt in aanmerking dat de vier besluiten niet onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Het beleidsplan van de CK bevat geen hoofdstuk over de voor de uitvoering benodigde financiën, hoewel de PDC en de PKC geadviseerd hadden zo'n hoofdstuk toe te voegen en ter beoordeling toe te zenden. De besluiten van de CK zouden, met name ook voor de betrokken wijkgemeenten, verstrekkende gevolgen hebben. Het nemen van dergelijke ingrijpende besluiten zonder dat er enig uitgewerkt financieel beleidsplan voorligt, kan de redelijkheidstoets niet doorstaan. De CK behoort een beleidsplan als bedoeld in ord. 1-3a-1 op te stellen. Bovendien dient de CK bemiddeling van de visitatoren in te roepen om een oplossing te zoeken voor de bestaande verschillen van inzicht met betrekking tot de toekomstige inrichting van de gemeente. Verwacht mag worden van de betrokken partijen dat zij zich zoveel mogelijk inspannen om tot elkaar te komen.

Het besluit is niet in strijd met de Tussenorde: er is geen centraal SoW-beleid in de gemeente, het besluit is genomen door de CK afzonderlijk. De vraag of het bouwen van een nieuwe kerk financieel uitvoerbaar is moet worden beoordeeld door de PKC.


Heuvel, P. van den (2005)