6/84, 9/84 en 10/84
Bezwaar tegen besluit van het breed moderamen van de classicale vergadering om niet ord. 13-29-4 althans ord. 13-22-10 toe te passen op de predikant. De predikant heeft zonder toestemming de standplaats metterwoon verlaten en heeft zich daardoor feitelijk in de onmogelijkheid gesteld zijn dienstwerk te verrichten. Hij heeft schriftelijk geweigerd zijn werk weer op te vatten en daarmee zijn ambt als predikant neergelegd. Met "het ambt" wordt bedoeld het ambt waarin de predikant is gesteld: dus zijn ambt als predikant in de bewuste wijkgemeente.
(De datum waarop de gemeente geacht wordt vacant te zijn geworden wordt gesteld op ong. 10 maanden na de datum van de behandeling, zodat de predikant in totaal twee en een half jaar traktement kreeg doorbetaald).