02/99
In de gemeente X is een 'Stichting Hervormde Kerkelijke gebouwen'
opgericht, erop gericht te voorkomen dat de gemeente de vrije
beschikking en het eigendom van haar onroerende zaken verliest
als gevolg van het fusieproces. Vervolgens heeft de kerkvoogdij
de kerkelijke goederen om niet overgedragen aan genoemde
stichting.
De provinciale commissie
heeft de besluiten vernietigd en de kerkvoogdij opgedragen het
daarheen te leiden dat de gevolgen van genoemde besluiten worden
hersteld.
Een groot aantal overwegingen van de generale commissie komt overeen met die in 09/96.
Nieuwe elementen zijn:
- het bezwaar dat de
provinciale commissie niet 'onafhankelijk' is. De generale
commissie spreekt uit dat het tot de taak van de leden van de
provinciale commissie behoort zich een oordeel te vormen over de
hen voorgelegde zaak. Het staat hen vrij in dat kader ter zitting
vragen te stellen naar de achtergrond van de standpunten van
partijen. De generale commissie verwerpt de stelling van de
kerkvoogdij dat het stellen van indringende vragen ter zitting
zou wijzen op een gebrek aan onafhankelijkheid van de provinciale
commissie.
- het bezwaar dat de PKC te
laat bezwaar aangetekend heeft en derhalve niet ontvankelijk had
moeten worden verklaard. De provinciale commissie heeft terecht
geoordeeld dat er geen sprake was van termijnoverschrijding, nu
de PKC eerst in de loop van maart 1996 er van op de hoogte kwam
dat een stichting was opgericht [het verweerschrift van de
kerkvoogdij aan de provinciale commissie dateert van 27 maart
1996].
De generale commissie bevestigt de beslissing van de provinciale commissie.