4/83
Bezwaar tegen beslissing van het breed moderamen van de
provinciale kerkvergadering om steeds weer ongevraagd verlof
toe te passen, tot het einde van de aanstellingsperiode van de
predikant met beperkte werktijd:
a. de besluiten tot
verlenging werden telkens door het breed moderamen van de
provinciale kerkvergadering voor twee keer 30 dagen genomen,
waarbij kort voor het verstrijken van de periode telefonisch aan
de kerkenraad gevraagd werd of de situatie wijziging had
ondergaan;
b. bij verlenging werden de
predikant en de kerkenraad niet telkens opnieuw gehoord;
Uitspraak:
ad a: de GCBG acht het niet
in strijd met de zorgvuldigheid dat de verlenging (uitsluitend)
gebaseerd is op verificatie per telefoon bij de kerkenraad en
evenmin dat de verlengingsbeslissing op voorhand werd genomen
onder het voorbehoud, dat bij verificatie blijkt dat de
situatie alsdan ongewijzigd is;
ad b: de zorgvuldige
voorbereiding van een besluit tot verlening van ongevraagd
verlof vereist in het algemeen, dat zowel de predikant als de
desbetreffende kerkenraad wordt gehoord. Voor verlenging is een
dergelijk horen van partijen niet steeds noodzakelijk.