20/99
Bezwaar van een lidmaat tegen het ontbreken van haar naam op de lijst van stemgerechtigde lidmaten van de gemeente. De kerkenraad voert aan dat op grond van het plaatselijk reglement alleen manslidmaten stemrecht hebben. Hij acht het onjuist dit reglement van de vrij beheer gemeente aan te passen hangende de procedure over de aanpassing van het beheersregime.
Verweerster merkt op dat de twee als kerkvoogd fungerende lidmaten niet bevoegd zijn als college op te treden en dat er geen wettig college is dat de gemeente kan vertegenwoordigen. Zij stelt voorts dat de uitsluitende toekenning van stemrecht aan mannelijke lidmaten in strijd is met ord. 3.
Het standpunt van verweerster dat de twee indieners van het beroepschrift niet kunnen optreden als het college van kerkvoogden is op zichzelf juist, maar leidt niet tot de conclusie dat het beroep door een onbevoegd orgaan is ingesteld. Van hun bevoegdheid om samen met aangewezen gedelegeerden op te treden moet worden uitgegaan, nu tegen hun benoeming niet tijdig bezwaar is gemaakt.
Uitsluiting van lidmaten van het kiesrecht, op de enkele grond dat zij tot het vrouwelijk geslacht behoren is in strijd met de kerkorde. De kerkorde gaat uit van gelijke bevoegdheid voor vrouwelijke en mannelijke lidmaten om ambtsdragers te verkiezen als ook om tot ambtsdrager te worden verkozen. Reeds om die reden is het niet opnemen van de naam van verweerster en van andere vrouwelijke lidmaten op de lijst van stemgerechtigde lidmaten niet aanvaardbaar. De vraag of deze uitsluiting gebaseerd is op een plaatselijk reglement behoeft derhalve geen bespreking meer.
De provinciale commissie heeft terecht het bezwaar gegrond verklaard en bepaald dat omtrent het op de lijst opnemen van verweerster een nieuw besluit moet worden genomen. Bij zo'n nieuw besluit dient de in de kerkorde verankerde gelijke stembevoegdheid van mannelijke en vrouwelijke lidmaten in acht genomen te worden. Bij de besluitvorming door het college van kerkvoogden dienen de bepalingen van ord. 16 met de overgangsbepalingen in acht genomen te worden.
In verband met de belangen van andere vrouwelijke lidmaten bepaalt de generale commissie dat de beslissing binnen vier weken integraal in het kerkblad wordt gepubliceerd.