04/92
Bezwaar tegen het besluit van de kerkenraad om X. te schorsen in zijn functie van cantor, vooruitlopend op de aangekondigde vrijwillige terugtreding, niet ontvankelijk verklaard, omdat het belang aan de procedure is ontvallen.
Er was aan de burgerlijke rechter een voorziening in kort geding
gevraagd. De generale commissie oordeelt niet over geschillen die
in vergaande mate zijn verweven met geschillen die zijn
voorgelegd aan de bevoegde overheidsrechter. Daarvan is in
beginsel steeds sprake indien bij kerkelijke en burgerlijke
rechter vergelijkbare vorderingen over hetzelfde geschil zijn
ingesteld.
Wanneer aan de burgerlijke
rechter een (voorlopige) voorziening in kort geding is gevraagd,
behoeft dat (in verband met het in beginsel voorlopige karakter
van een dergelijke voorziening) onder omstandigheden een
commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen niet te
beletten een definitief oordeel te geven over de geldigheid van
een besluit van een kerkelijk lichaam.
Nu echter de besluiten zijn bekrachtigd door het college van kerkvoogden en de besluiten zijn uitgewerkt, heeft X geen belang meer bij een beslissing en wordt hij niet ontvankelijk verklaard.