05/01 [zie ook 01/02]
Gemeentelid maakt bezwaar tegen het besluit van de kerkenraad om oud. X uit te sluiten van het zijn van ouderling van dienst. Appellant wordt - anders dan in de bestreden beslissing van de provinciale commissie - wel ontvankelijk verklaard: als gemeentelid is hij door het besluit in zijn werkelijk belang getroffen en heeft hij belang bij inachtneming van het fundamentele beginsel dat een wettig verkozen ouderling zijn ambt kan uitoefenen.
Beoordeling:
Ondanks genoemd fundamenteel beginsel zijn er omstandigheden denkbaar waaronder de kerkenraad de ouderling tijdelijk kan beletten een of meer van zijn taken uit te oefenen. Bij het aanvaarden van het ambt was betr. ervan op de hoogte wat van hem verwacht werd t.a.v. de geldende gebruiken tijdens de eredienst (met betrekking tot de kleding en het opstaan bij gebeden). Dat betr. zich daaraan niet wenst te conformeren leidt tot onrust in de gemeente, betr. toonde zich niet bereid over deze zaak - door middel van visitatie - in overleg te treden met de kerkenraad. Onder deze omstandigheden heeft de kerkenraad in redelijkheid kunnen besluiten betr. tijdelijk uit te sluiten van het vervullen van de taak van ouderling van dienst tijdens de eredienst zolang betr. zich niet conformeert of in overleg met de kerkenraad een andere redelijke oplossing is bereikt.