09/00

Twee (vrouwelijke) gemeenteleden hebben bezwaar gemaakt tegen de verkiezing van een ambtsdrager, omdat door de kerkenraad naar hun stelling druk op hen heeft uitgeoefend om hun stemrecht niet uit te oefenen. De PC heeft geoordeeld dat bedoelde druk is uitgeoefend, dat deze handelwijze in strijd is met de kerkorde en heeft de gehouden verkiezing vernietigd.

De kerkenraad stelt van oordeel te zijn dat vrouwelijke lidmaten niet behoren deel te nemen aan het verkiezen van ambtsdragers en heeft deze opvatting aan alle gemeenteleden doen blijken. Hij meent dat naar zijn inzicht het Woord van God verbiedt dat vrouwen spreken in de gemeente. De tekst van de kerkorde kan een gemeente niet dwingen tot het verstaan van de Woord van God dat het hare niet is.

Beoordeling:

De kerkorde is voor de gemeenten van de NHK geldend recht. De kerkorde biedt aan de gemeenten grote ruimte voor een op de leden van de gemeente toegesneden verstaan van het Woord van God. Dit eigen verstaan kan echter de grenzen die de kerkorde trekt niet overschrijden. Het staat de gemeente niet vrij om de kerkorde met een beroep op het eigen geweten ter zijde te stellen. Wanneer een gemeente de inhoud van kerkordelijke bepalingen te knellend voor de eigen geloofsopvatting acht, staan er andere wegen open om dit binnen de Kerk aan de orde te stellen.

De kerkorde verleent de bevoegdheid om ambtsdragers te verkiezen aan alle tot stemmen bevoegde lidmaten van de gemeente en maakt daarbij geen onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke lidmaten. Een optreden van de kerkenraad waarbij aan vrouwelijke lidmaten te verstaan wordt gegeven dat een gang naar de stembus voor hen niet behoorlijk is, is strijdig met de kerkorde.