14/98 (tussenbeslissing)

Opschortingverzoek op het besluit van de CK om de ochtenddiensten in de Grote Kerk, de zogeheten 'centrale diensten' te beëindigen. Appellanten hebben in kort geding opschorting van het bestreden besluit en continuering van deze diensten gevorderd. De president heeft de vordering toegewezen, echter uitsluitend totdat op het bezwaarschrift van appellanten zou zijn beslist. De provinciale commissie heeft de bezwaren ongegrond verklaard. De CK heeft besloten de centrale diensten voorlopig voor drie maanden voort te zetten.

Nu reeds vaststaat dat de CK de belangen van de betrokken kerkgangers niet voldoende heeft betrokken bij de besluitvorming en omdat de beslissing van de generale commissie in de hoofdzaak mogelijk eerst na de termijn van drie maanden kan worden gegeven, bepaalt de generale commissie dat de centrale diensten worden voortgezet totdat de generale commissie heeft beslist.

14/98

Als bezwaren tegen het besluit om de centrale diensten te beëindigen worden onder meer aangevoerd dat het bestreden besluit is genomen zonder toepassing van hoor en wederhoor en zonder voldoende voorbereidend onderzoek, dat de termijn tussen het nemen en het uitvoeren van het besluit (te) kort is, dat in het verleden toezeggingen zijn gedaan, en dat met de belangen van de betrokken kerkgangers onvoldoende rekening is gehouden. Ook zijn er geen alternatieven aangedragen en is de mogelijkheid van dubbele diensten niet besproken.

De generale commissie concludeert dat bij het bestreden besluit onvoldoende gewicht is toegekend aan de belangen van de betrokken kerkgangers. Het gesprek dat achteraf met hen is gevoerd kan het gebrek niet opheffen, nu daarbij als uitgangspunt was genomen dat het besluit tot beëindiging van de centrale diensten niet meer ter discussie stond.

Het besluit kan niet in stand blijven: de CK zal een nieuw besluit dienen te nemen ten aanzien van de centrale diensten, met inachtneming van alle betrokken belangen. Dat besluit kan zonodig opnieuw in bezwaar en beroep ter toetsing worden voorgelegd.

[zie ook 03/01 en 08/01, aantek. PvdH]