13/98

Bezwaar tegen het besluit van de kerkenraad waarin hij het bemiddelingsadvies van de scriba PKV aanvaardt. De generale commissie acht het onvermijdelijk dat een bemiddelaar keuzen maakt uit verschillende mogelijkheden. Over de uitkomst van de bemiddeling zullen partijen uiteenlopend oordelen, maar de generale commissie heeft geen elementen aangetroffen die hetgeen een bemiddelaar in redelijkheid mag aanbevelen, te buiten gaan.

De kerkenraad hoefde het besluit niet nader te motiveren: zijn motivering is gelegen in het concept zelf en in de toelichting van de opsteller daarop.

De provinciale commissie heeft terecht opgemerkt dat zij niet kan oordelen over het concept en evenmin bevoegd is daarvoor een andere regeling in de plaats te stellen, omdat het concept geen elementen bevat die in strijd zijn met de kerkorde of anderszins in redelijkheid niet door een bemiddelaar voorgesteld kunnen worden.

Appellant wenst in feite een verdergaande toetsing van het bestreden besluit dan een juridische, hij stelt dat overeenkomstig de kerkorde genomen beslissingen nog een afzonderlijke toets van de Allerhoogste zouden moeten ondergaan.

De generale commissie spreekt uit dat de organen van de kerk slechts kunnen functioneren op basis van de taak die de kerkorde hen toekent. Art. XXIV noch ord. 19 dragen aan de commissies voor de behandeling van bezwaren en geschillen meer op dan kerkelijke rechtspraak. Dit betekent een juridische toetsing, welke waar mogelijk omvat een marginale toetsing van het beleid van kerkelijke organen. Een verdergaande bemoeienis met dit beleid verdraagt zich niet met de kerkorde.