08/97

Bezwaar tegen het stellen van een termijn en het opnemen van een voorwaarde in de verlening van de bevoegdheden als van een emeritus-predikant op de voet van ord. 13-29-5. Volgens bezwaarde had het breed moderamen van de generale synode betrokkene eerst moeten horen en wordt de indruk gewekt dat achteraf tucht wordt geoefend zonder behoorlijke procedure.

De bezwaren zijn ongegrond: het moderamen was vrij op grond van ord. 13-30-21 juncto 13-29-5 een termijn en een voorwaarde te stellen. Het moderamen heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat de verlening van de bevoegdheden slechts in het belang der kerk geacht kon worden als dit  gebeurde onder gestelde termijn en voorwaarde.

Het horen was niet vereist, het ging om het verlenen en niet om het ontnemen van een bevoegdheid.

Het verdient wel aanbeveling de voorwaarden en de daartoe gegeven motivering op te nemen in het besluit, en niet (zoals was gebeurd) op een andere datum in een afzonderlijke brief te omschrijven.