20/96S

Appellanten vragen de schorsingsbevoegdheid uit te oefenen 'terzake van aangelegenheden o.m. het doen beleggen van gemeenteavonden, wijk- en centrale kerkenraads­vergaderingen', waarop zaken aan de orde komen en besluiten worden genomen terzake van de verkoop van twee kerkgebouwen, de gedeeltelijke vervulling van een predikantsvacature en de stichting van een nieuw kerkgebouw.

De voorzitter schort de daadwerkelijke tenuitvoerlegging op van de bestreden besluiten van de centrale kerkenraad (waardoor een onomkeerbare situatie zou kunnen ontstaan, met name door de verkoop van de beide kerken), maar niet van de voortzetting van het besluitvormingsproces in vergaderingen en gemeenteavonden.