05/96

Bezwaar van de GFR tegen de weigering van het college van kerkvoogden om inzage te geven in de jaarrekeningen over de afgelopen 8 jaar, ondanks een beroep op art. 9-1 van de quositatieregeling. Het college heeft sinds enkele jaren niet meer voldaan aan haar kerkordelijke verplichting inzake het quotum. De kerkvoogdij heeft bezwaren tegen de ambtshalve vastgestelde quotum-aanslagen, omdat onvoldoende rekening is gehouden met de draagkracht van de kerk.

De generale commissie oordeelt dat het quotum wordt vastgesteld op grond van de quositatie-regeling. Volgens deze regeling is de GFR gerechtigd inzage te vragen van de jaarrekeningen, om de draagkracht van de gemeente te kunnen vaststellen.

De kerkvoogdij heeft ook geen inzicht willen geven in de opgerichte stichting ter ondersteuning en instandhouding van de hervormde gemeente te X.

Op grond van de naam van de stichting en omdat het dagelijks bestuur van die stichting bestaat uit personen die ook lid zijn van het college van kerkvoogden gaat de generale commissie ervan uit dat er slechts ruimte was voor het oprichten van een hervormde stichting als bedoeld in ord. 1-27-9, die evenwel slechts met inachtneming van de bepalingen kan worden opgericht. Doordat de kerkvoogdij geen nadere gegevens heeft willen verstrekken is niet gebleken dat die bepalingen ook in acht zijn genomen.

Er dient ernstig rekening mee te worden gehouden dat het besluit om goederen van de gemeente over te dragen aan de stichting niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig de regels van de kerkorde.

Om de draagkracht van de gemeente te kunnen beoordelen dienen ook hierover aan de GFR de voor het vaststellen van het quotum benodigde gegevens te worden verstrekt. De gevolgen van het niet voldoende rekening houden met deze draagkracht komen door de weigering van het college van kerkvoogden voor rekening van de kerkvoogdij.

De generale commissie beveelt het college van kerkvoogden inzage te verstrekken in alle benodigde gegevens.