04/94

Bezwaar tegen het breed moderamen van de generale synode omdat het geen onderzoek deed instellen door de cie ord. 7-17 naar de aanwezigheid en de mate van singulariteit en/of bijzondere geschiktheid.

Het BM heeft in het algemeen besloten dat een verzoek om de weg naar ord. 7-17 af te wijzen indien betrokkene redelijkerwijze in staat is een reguliere opleiding te volgen. Dit beleid is ingegeven door de gedachte dat ord. 7-17 niet mag leiden tot het afzien van normale eisen voor het predikantschap.

De generale commissie oordeelt dat dit beleid niet in strijd is met ord. 7-17 of enige andere bepaling uit de kerkorde. Het is ook niet onredelijk of strijdig met enig rechtsbeginsel.

Bij de afwijzing had het BM echter wel de werkelijke grond voor de afwijzing moeten aangeven. Bovendien behoort tijdig gewezen te worden op de mogelijkheden die de kerk biedt ten aanzien van opleiding en financiering. De beleidsnotitie waarin een en ander wordt opgenomen kan aan betrokkenen worden toegezonden. Een besluit moet berusten op een deugdelijke en zo nodig aan belanghebbende meegedeelde motivering.

Nu dit gebrek ter zitting is geheeld en een nieuw besluit tot geen ander resultaat zou leiden kunnen de gevolgen van het bestreden besluit (met toepassing van ord. 19-8-3) in stand blijven.