21/93

Bezwaar tegen de weigering van het BM/PKV om overschrijving toe te staan.

Een van de appelanten is niet in zijn beroep ontvangen 'omdat hij - blijkens het verzoek tot overschrijving - geen lidmaat is van de NHK Hetzelfde geldt ten aanzien van de kinderen…'

[bedoeld zal zijn: ‘geen lid is van de NHK’. Ord. 19-1-1 spreekt van ‘een gemeentelid’, waartoe ook doopleden en geboorteleden worden gerekend; aantek. PvdH].

Dat de prediking in A een meer bevindelijk karakter draagt dan in B kan niet worden aangemerkt als een modaliteitsverschil in de zin van ord. 2-1-2b. Daarvan is eerst sprake bij essentiële verschillen in benadering ten aanzien van diverse fundamentele punten van geloofsbeleving.

Het beroep op het gelijkheidsbeginsel gaat niet op. In de aangedragen voorbeelden is van gelijke gevallen geen sprake. De stelling dat in de directe omgeving van appellanten vele overschrijvingen binnen GB gemeenten zijn toegestaan is ongenoegzaam voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel. Verzuimd is aan te geven welke gevallen het betreft en waarin zij gelijk zijn.

Een historisch gegroeide situatie kan grond vormen voor het bestaan van bijzondere overwegingen van pastorale aard, indien tenminste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
het betreffende gemeentelid is volledig betrokken op de gemeente van voorkeur,
deze betrokkenheid bestaat al in lengte van jaren, en
deze betrokkenheid is geheel onafhankelijk van de persoon van de predikant in de gemeente van voorkeur.

Nu appellanten reeds resp. 40, 30 en 18 jaar kerkelijk betrokken zijn bij de gemeente van voorkeur doen zich bijzondere overwegingen van pastorale aard voor die aanleiding geven tot overschrijving van betrokkenen.