19/93 + 02/94

Bezwaar tegen het besluit van de cie 13-30 dat ten aanzien van het wachtgeld ex ord. 13-30-12 geen verrekening of inhouding zal kunnen plaatsvinden wegens het militaire wachtgeld, toegekend bij het functionele leeftijdsontslag.

Ord. 13-30 voorziet niet met zoveel woorden in deze situatie. Nu noch het op grond daarvan afwijzen van de losmaking, noch het laten bestaan van de onzekerheid die zou leiden tot latere procedures, gewenst was heeft de cie 13-30 naar het oordeel van de generale commissie aan de bedoeling van ord. 13-30 het meest recht gedaan door het financiële geschil te beoordelen.

De generale commissie beslist dus voor zoveel nodig alsnog de cie 13-30 tot beoordeling van het financiële geschil bevoegd.

Wat betreft de toepassing van ord. 13-30-18 acht de generale commissie doorslaggevend de bedoeling van deze bepaling, te weten voorkomen dat de ontheven predikant die tijdens de wachtgeldperiode elders betaalde arbeid verricht, daardoor een hoger inkomen geniet dan werd genoten op het tijdstip van losmaking. Een verdergaande bedoeling kan de generale commissie niet ontwaren. Het beroep dient derhalve te worden verworpen.