22/92

Bezwaar tegen een besluit van de centrale kerkenraad en het college van kerkvoogden tot verkoop van een kerk. Het betrof de bevestiging van eerder genomen besluiten, maar bezwaarden zijn toch ontvankelijk omdat zich nieuwe, voor die beslissing relevante, omstandigheden hebben voorgedaan en het besluit daarom als een nieuw besluit moet worden aangemerkt.

De generale commissie oordeelt dat de centrale kerkenraad en het college van kerkvoogden bij afweging van de belangen van de wijkgemeente en de centrale gemeente in redelijkheid niet tot hun besluiten konden komen.

Immers: de wijkgemeenten hebben besloten geen samen op weg-gemeente te vormen, en nu een stichting het kerkgebouw wil exploiteren vormt ook de reden om te bezuinigen geen dwingende noodzaak meer.

De generale commissie bepaalt dat de centrale kerkenraad bij de verkoop van de kerk de stichting als gegadigde gelijk als andere gegadigden zal behandelen en dat het kerkgebouw niet zal worden gesloten zolang het kerkgebouw niet is verkocht aan anderen dan de stichting.