02/90

PC heeft terecht geoordeeld dat een lidmaat ontvankelijk moet worden ver­klaard, ook al is zij geen lid van de wijkgemeente, nu vaststaat dat zij sinds vele jaren lidmate is van de betreffende hervormde gemeente en voorts dat de predikanten ingevolge het preekrooster op tenminste twee zondagen per maand in kerkdiensten in de andere wijkgemeenten voorgaan. Onder deze om­standigheden kon klaagster in redelijkheid van mening zijn (ord. 19-1-1) in haar kerkelijk belang te zijn getroffen, nu de predikant in het geheel van de hervormde gemeente functioneerde.

Bezwaren tegen publicatie van de wijkkerkenraad worden gegrond verklaard, maar nu ds. X zelf zich niet heeft beklaagd over het artikel acht de GCBG geen termen aanwezig om enige voorziening te treffen, aangezien klaagster daarbij geen redelijk belang heeft.

De GCBG oordeelt dat de wijkkerkenraad niet alleen heeft nagelaten de gepas­te terughoudendheid in acht te nemen, maar ook dat hij zich onnodig laat­dunkend en zelfs grievend over ds. X heeft uitgelaten. Naar het oordeel van de GCBG worden in het artikel de grenzen van betamelijkheid en zorgvul­dig­heid ver overschreden.