24/89 (gezamenlijk behandeld met 27/89)

De PC heeft terecht beslist dat dhr X, die al drie termijnen als ouderling heeft gefungeerd, niet voor een nieuwe zittingstijd kan worden benoemd. De CK voert aan dat de PC de beslissing had moeten aanhouden totdat over even­tuele dispensatie zou zijn beslist ingevolge ord. 1-20-2.

Aangezien dispensatie moet worden gevraagd voordat overgegaan wordt tot herverkiezing gaat dat bezwaar niet op.

Ten overvloede merkt de GCBG op dat dhr X "bij delegatie werkzaamheden kan verrichten voor de CK indien naar buiten blijkt dat hij niet als ambtsdra­ger optreedt".