07/89

De PC heeft een beslissing van de kerkenraad vernietigd waarbij aan enkele gemeenteleden toestemming geweigerd werd voor het afleggen van openbare belijdenis des geloofs in een andere gemeente.

De kerkenraad komt in beroep, omdat in de beslissing van de PC "de bijbelse betekenis van de verplichting tot kerkgaan wordt miskend, en tevens wordt miskend, dat door het toestaan van kerkbezoek buiten de eigen gemeente door onnodige gebruikmaking van een vervoermiddel de zondag ontheiligd wordt en onderlinge verdeeldheid binnen de eigen gemeente wordt gebracht.

De betrokkenen hebben inmiddels allen in de andere gemeente openbare belij­denis des geloofs afgelegd. Aan het beroep is daarom het belang ontvallen.

De Generale Commissie pleegt het belang van het louter achteraf vaststellen van gelijk en ongelijk niet aan te merken als een be­lang, dat voortzetting van de procedure kan rechtvaardigen. De Kerkenraad zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

De kerkenraad meent voorts dat ord. 9-8 onjuist werd toegepast.

Ten overvloede merkt de GCBG op dat het beroep ook op materiële gronden zou zijn afgewezen. De NHK biedt ruimte aan verschillende manieren van geloofs­beleving, voor zover men zich beweegt binnen artikel X van de Kerkorde.

De mogelijkheid om belijdenis te doen in een andere gemeente, zoals om­schreven in ord. 9-8 mag niet restrictief worden uitgelegd. Nu betrokkenen in de andere gemeente belijdeniscatechisatie hebben gevolgd, heeft de PC terecht beslist, dat de kerkenraad de weigering van zijn consent niet kon baseren op het feit dat binnen de eigen gemeente nog geen voorbereiding en onderzoek had plaatsgehad.