Art. XXXVI. ’t Zelfde zeggen heeft de Classe over den Kerkeraad, ’t welk de Particuliere Synode heeft over de Classe en de Generale Synode over de Particuliere.
Dit artikel is eerst door de synode van Middelburg, 1581, in de K.O. opgenomen. Maar het beginsel, daarin uitgesproken, heeft van den beginne aan in de Gereformeerde kerken gegolden, toen zij nog onder het kruis en in de verstrooiing waren. De bovenstaande redactie van 1581 is onveranderd gehandhaafd tot nu toe.
1. Het veronderstelt een zeker gezag van de meerdere vergadering over de mindere: een classe heeft over een kerkeraad, een particuliere synode over een classe, en een generale synode over een particuliere een zeker zeggen, of, zooals er in het Latijn staat, een zekere authoritas d.i. gezag. Dit rust ook op de Schrift. Er was tijdens Jezus en de apostelen nog wel geen compleet classicaal en synodaal verband, omdat de apostelen zelf nog leefden, en er nog geen behoefte aan was, maar de
|163|
beginselen er van waren er toch wel. Dit blijkt uit de voorbeelden: 1e Dat er behalve de samenkomsten tot de bediening des Woords ook kerkelijke vergaderingen gehouden werden, bijv. een vergadering van de apostelen met de 120 geloovigen in de opperzaal te Jeruzalem, ter verkiezing van een apostel, Hand. 1: 12 vv., 23-26; een andere vergadering, eveneens te Jeruzalem, ter verkiezing van zeven diakenen, Hand. 6: 1-7; en een derde vergadering te Jeruzalem van de ouderlingen, dus een kerkeraadsvergadering, waarin Paulus, na zijn derde zendingsreis, verslag deed van zijn arbeid onder de heidenen, Hand. 21: 17 vv. 2e Dat de eene gemeente afgevaardigden zendt naar de andere, om hulp te vragen in kerkelijke geschillen. Bijv. in Hand. 15, waar het apostelconvent beschreven wordt. Daarin staat tweeërlei: a. dat de gemeente van Antiochië een tweetal afgevaardigden. nl. Paulus en Barnabas, zendt naar de gemeente te Jeruzalem, die onder leiding der apostelen stond, om haar advies en oordeel te vragen inzake een vraagstuk, dat niet alleen haar, maar alle kerken aanging, nl. de noodzakelijkheid der besnijdenis voor de heiden-christenen. Een samenkomst dus van twee kerken, niet door gelijkmatige afvaardiging, maar door afvaardiging van de eene naar de andere; een soort gecombineerde kerkeraadsvergadering onder leiding der apostelen en in bijzijn der gemeenteleden; en b. dat de apostelen met de ouderlingen te zamen, na langdurige deliberatie en groote twisting, vs. 7, onder leiding en goedkeuring des Geestes, een besluit genomen, op schrift gesteld, en door een opzettelijk aan Paulus en Barnabas toegevoegde commissie van twee personen, nl. Judas en Silas, aan de gemeente hebben laten overbrengen; een besluit, dat bindende kracht had en dan ook als een last aan alle gemeenten uit de heidenen werd opgelegd, vss. 28-29. Uit dit voorbeeld volgt, dat classen en synoden, tot wederkeerige raad en hulp, wel niet geboden, maar door Goddelijke toelating geoorloofd zijn, en, na ernstige overweging, ook bindende besluiten mogen nemen. 3e Dat, wanneer één geloovige het niet af kan, er meerderen bij betrokken mogen worden, wat ook voor het kerkverband geldt, Matth. 18: 15 vv.; dat de eene kerk aan de andere tot een voorbeeld gesteld wordt, 1 Cor. 11: 16; en dat de meergegoede de arme gemeenten ook financieel moeten helpen enz., 2 Cor. 8: 1, 4, 19, vgl. Rom. 15: 26.
Trouwens het ligt ook in den aard der zaak, dat de meerdere vergaderingen een zeker gezag hebben. Elke kerk op zich zelf
|164|
is een complete kerk en heeft haar kerkelijk gezag van Christus ontvangen. Komen nu een aantal kerken samen en brengen zij haar gezag door hare afgevaardigden mee, dan hebben deze meerdere vergaderingen zooveel gezag als de afzonderlijke kerken er door saambrenging cumuleeren d.i. ophoopen. Twee hebben toch meer macht dan één, en tien meer dan vijf. Meerdere vergaderingen brengen er ook meerder macht samen. Geen hoogere macht, die als een zekere bestuurshoogheid boven de mindere vergaderingen staat, want een meerdere vergadering heeft geen enkele macht of ze ligt al in de macht der mindere.
2. Het artikel wijst nu aan, welk karakter het gezag der meerdere vergaderingen over de mindere draagt: ’t zelfde zeggen heeft de Classe over den Kerkeraad, ’t welk de Particuliere Synode heeft over de Classe, en de Generale Synode over de Particuliere. Gezag (authoritas) is de macht van iemand, die over een ander te „zeggen” heeft. Het veronderstelt ongelijkheid en drukt de verhouding uit van een meerdere tot zijn mindere. Maar die verhoudingen zijn zeer ongelijk en zoo is de aard van het gezag ook verschillend. Het gezag van de ouders over de kinderen, van de overheid over haar onderdanen, en van den meester over de leerlingen is veel meer juridisch (rechterlijk) van aard en kan optreden met bevel en wet, en, bij onwilligheid en overtreding, met dwang en straf. Het gezag op kerkelijk gebied, van de meerdere vergaderingen over de mindere, draagt veel meer een zedelijk en geestelijk karakter, treedt niet bevelend, dwingend en straffend, maar vermanend, waarschuwend en tuchtigend op. Het gezag der meerdere vergaderingen is dan ook naar ons Gereformeerd kerkrecht:
a. Niet oorspronkelijk, maar afgeleid. Een kerkeraad heeft zijn macht oorspronkelijk van den Koning der kerk ontvangen en inhaerent in bezit, maar een classe enz. heeft haar macht als een afgeleide en opgedragen macht, door afvaardiging van de kerkeraden verkregen.
b. Niet algemeen, maar begrensd. Een kerkeraad heeft algemeen gezag, want bij handelt over alle zaken, die tot zijn kerk behooren, maar een classe en synode hebben beperkte macht, want zij handelen alleen over die zaken, die op de mindere vergaderingen niet kunnen afgehandeld worden, of tot de kerken der meerdere vergaderingen in ’t gemeen behooren. Het gezag der meerdere vergaderingen is dan ook door instructies beperkt.
|165|
c. Niet een hoogere, maar een mindere macht. Een afgevaardigde heeft toch minder macht dan die hem afvaardigt.
d. Niet overheerschend, maar dienend. Een meerdere vergadering kan een mindere niet dwingen hare besluiten uit te voeren. Is een mindere vergadering overtuigd, dat een of ander besluit met de Schrift in strijd is, dan mag zij het niet uitvoeren, ook al kan zij de meerdere vergadering niet overtuigen, tenzij dan dat deze haar van ongelijk overtuigde. Wanneer in laatster instantie ook de generale synode zulk een klager in het ongelijk stelde, blijft er slechts tweeërlei mogelijkheid over: nl. de besluiten te dulden, onder voortdurend protest bij de volgende synoden, zonder er in te berusten of gedwongen te worden iets te doen, wat in strijd is met de Schrift, óf, na het uiterste beproefd te hebben, met het kerkverband te breken. Zij hebben alleen dienend gezag d.i. de mindere vergaderingen met raad en hulp bij te staan; en deze zijn dan aan hare besluiten gebonden, in zooverre deze niet met de Schrift in strijd zijn. De mindere vergaderingen ontvangen de macht niet van de meerdere, bijv. een kerkeraad ontvangt zijn macht niet van de classe enz., zooals bij het hiërarchische en collegialistische stelsel, maar het gezag der meerdere vloeit uit dat der mindere door middel van afvaardiging voort.
e. Niet van voortdurend bezit, maar van tijdelijke uitoefening, want de meerdere vergaderingen oefenen deze macht zoolang als de kerken deze er samen brengen, maar als de vergadering scheidt, houdt ook deze uitoefening der macht op, al werkt haar gezag door in hare besluiten.
f. Niet onfeilbaar, maar afhankelijk en ondergeschikt, want onfeilbaar is alleen het gezag van Gods Woord, maar alle kerkelijke macht is ondergeschikt aan en afhankelijk van het gezag Gods in Zijn Woord.
3. Het gezag der meerdere vergaderingen over de mindere is dus van een andersoortig karakter als dat van een kerkeraad over een gemeente. Het komt veel meer overeen met het gezag van den kerkeraad over de enkele kerkeraadsleden, dan van den kerkeraad over de gemeente. Daarom is dit laatste ook opzettelijk weggelaten uit dit artikel. Er is hier een verschil in oorsprong, noodzakelijkheid, wezen, duurzaamheid en doel. 1e In oorsprong, want de meerdere vergaderingen hebben alleen een van de kerkeraden ontleende macht, terwijl de kerkeraden de macht oorspronkelijk van Christus, den Koning
|166|
der kerk, ontvangen hebben. 2e In noodzakelijkheid, want een kerkeraad is noodzakelijk voor het wezen van een geïnstitueerde kerk, zonder een kerkeraad kan geen geïnstitueerde kerk bestaan, maar meerdere vergaderingen zijn alleen noodig voor het wel-wezen, niet voor het wezen, der kerk. 3e In wezen, want bij den kerkeraad berust de kerkelijke macht wezenlijk (essentialiter), bij de meerdere vergaderingen toevallig (accidentaliter) evenals de hitte principieel is in het vuur en accidenteel in het water, tengevolge van het vuur. 4e In duurzaamheid, want als de plaatselijke kerken ophouden te bestaan vervalt van zelf het gezag der meerdere vergaderingen, maar als er geen classen en synoden zijn, kunnen de plaatselijke kerken nog wel bestaan. De regeering berust bij de plaatselijke kerken voortdurend, ook al worden er geen classen en synoden gehouden. En eindelijk, 5e in doel, want een kerkeraad bestaat op zich zelf, niet terwille van de meerdere vergaderingen, maar de meerdere vergaderingen bestaan wel terwille der plaatselijke kerken, om haar met raad en daad te dienen.