Art. LXVIII. De Dienaars zullen alomme des Zondags, ordinaarlijk in de namiddagsche predikatiën, de somma der Christelijke leer, in den Catechismus, die tegenwoordig in de Nederlandsche Kerken aangenomen is, vervat, kortelijk uitleggen, alzoo dat dezelve, zoveel mogelijk, jaarlijks mag geëindigd worden, volgens de afdeeling des Catechismus zelven daarop gemaakt.

 

Catechismus-prediking.

Wij wijzen ter verklaring op twee zaken:

1. Op de invoering der Catechismus-prediking. Inzake de Catechismus-prediking hebben de Gereformeerde Kerken de buitenlandsche kerken gevolgd. Reeds in 1566 predikte de bekende predikant Petrus Gabriël elken Zondag uit den H. Catechismus. Wel hebben het convent te Wezel, 1568, de synode te Embden, 1571, en evenzoo de particuliere synode van Dordrecht, 1574, zich over de Catechismus-prediking geheel niet uitgelaten, maar zoo hier en daar, bijv. te Dordrecht, werd de Catechismus reeds voor 1574, in de namiddag-godsdienstoefening verklaard. Dit blijkt ook nog uit de vraag van Walcheren, op de Dordsche synode van 1574, of het niet goed was, dat men goede homiliën (preeken) op den Catechismus maakte. En evenzoo uit het besluit der synode van Dordrecht, 1578, om des namiddags na de Avondmaalsviering, met de gewone predikatie of met den Catechismus voort te varen. Beide besluiten onderstellen de Catechismus-prediking.

|295|

Het eerste, voor alle kerken bindende besluit, was van de synode te ’s-Gravenhage, 1586: „De Dienaars zullen alomme des Zondags ordinaarlijk in de namiddagsche predikatie de somma der Christelijke leer, in den Catechismus, die tegenwoordig in de Nederlandsche kerken aangenomen is, vervat, kortelijk uitleggen, alzoo dat dezelve, zooveel mogelijk, jaarlijks mag geëindigd worden, volgens de afdeeling des Catechismus zelven daarop gemaakt.” Alleen de cursief gedrukte woorden zijn later tusschengevoegd. De eerste acht cursief gedrukte woorden door de synode van Dordrecht, 1618-’19, en de laatste twee door de synode van Utrecht, 1905.

Ondanks deze bepaling van 1586, werd de Catechismusprediking op vele plaatsen door de gemeente slecht bezocht, en omdat zij slecht bezocht werd, hier en daar door nalatigheid der dienaars, afgeschaft. De acta der particuliere synoden zijn er vol van. En Henric van Corput klaagt er over in de voorrede van den Catechismus van Bastingius. Op sommige plaatsen kwamen er weinig, op andere zelfs geen hoorders, zoodat de Dienaren des Woords door deze „slappicheyt ende nalaticheyt” mede „slap ende verdrietich” werden. Dit was de oorzaak, dat de Friesche en Overijselsche kerken zich met deze klachten tot de synode van Dordrecht, 1618-’19, wendden, en dat de synode opzettelijk over de Catechismus-prediking handelde. Als oorzaken worden genoemd: de nalatigheid der predikanten, onder wie er waren, die Zondagsnamiddags niet preekten ende gemeente niet vermaanden tot de preek te komen; de moeilijkheid om het landvolk Zondags van hun spelen of werk af te houden; de combinatie van twee of meer kerken, waardoor de dienaren niet voldoende op de gemeenten acht konden geven; de tegenzin der Remonstranten tegen de Catechismus-prediking; en de slapheid der overheid in het handhaven der Zondagsrust, wijl zij den landarbeid op Zondag toeliet.

De synode besloot dan ook tot de volgende middelen, om de Catechismus-prediking ingang te doen vinden:

1e Art. 61 van de Haagsche synode te vernieuwen en aan alle predikanten, niet alleen in de steden, maar ook in alle dorpen, ernstiglijk en onder zware kerkelijke censuur, te belasten, Zondagsnamiddags geregeld korte en ook voor eenvoudigen bevattelijke Catechismus-predikaties te houden.

2e Deze namiddag-predikaties mochten om het kleine getal hoorders niet nagelaten worden, al moesten de predikanten ook

|296|

voor weinig hoorders, ja soms alleen voor hun eigen gezinnen preeken, want als zij zelf met hun familiën een goed voorbeeld gaven, zouden anderen, en vooral zij, die de Gereformeerde religie toegedaan waren, spoedig volgen.

3e De Overheid moest verzocht worden, allen dagelijkschen arbeid en voornamelijk de spelen, zuiperijen en zwelgerijen, en andere ontheiligingen, waarmee men vooral op het platteland den Zondagnamiddag plagt te ontheiligen, met strenge placcaten te verbieden, opdat het volk de namiddagdiensten trouw ging bezoeken en den geheelen Sabbat beter leerde vieren.

4e Waar het mogelijk was moesten de gecombineerde kerken elk een eigen predikant beroepen, maar waar de combinatiën (samenvoegingen van kerken) niet afgeschaft konden worden, moest ten minste in de gecombineerde kerken om den anderen Zondag ’s namiddags uit den Catechismus gepreekt worden.

5e De visitatoren moesten bij het bezoek der kerken toezien of de predikanten naarstig hun roeping vervulden en de ongehoorzamen aan de classe bekend maken, opdat hun nalatigheid door behoorlijke censuur ernstiglijk bestraft werde; en er blijkbaar bij de kerkeraden op moesten aandringen de belijdende leden, die weigerden de Catechismus-prediking bij te wonen, onder de kerkelijke censuur te stellen en hun familiën er toe te brengen de Catechismus-prediking trouw te bezoeken. Zie H. Kaajan, De Pro-acta der Dordsche synode blzz. 154-167.

2. Op de bedoeling dezer bepaling. De bedoeling is, dat de Catechismus-prediking zooveel mogelijk jaarlijks rond komt. In de oude redactie stond: „alzoo dat dezelve jaarlijks mag geeindigd worden”. Maar dat was te sterk. Het is geen wet van Meden en Perzen, dat men den 52sten Zondag van den Catechismus ook op den 52sten Zondag van het jaar moet behandelen. Daarom voegde de synode van Utrecht, 1905, er in: „zooveel mogelijk”. Er is nu wat ruimte en vrijheid gelaten.

Het is niet juist, bij de Catechismus-prediking een tekst af te lezen. De Zondagen rusten niet op één tekst, maar op verschillende teksten en op de doorgaande leer der Schrift. De Catechismus-prediking is dus inderdaad Schriftprediking, maar niet over afzonderlijke teksten, doch over een korte samenvatting van verschillende teksten over een bepaald onderwerp. Het vooropstellen van één tekst bij elken Zondag zou den indruk geven, dat de Catechismus niet de uitdrukking is van Gods Woord.

|297|

De gewoonte, vroeger hier en daar gevolgd, om een der catechisanten vóór de preek den Zondag te laten opzeggen, is niet goed. Niet alleen, omdat het bij zulke vrijmoedige catechisanten geestelijken hoogmoed kweekt, maar vooral omdat het geen publieke Catechisatie, maar Catechismus-prediking is. Deze prediking mag niet te lang duren. Vooral niet langer dan anderhalf uur.


Jansen, Joh. (1976)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1905) Art. 68