Art. 79. Wanneer Dienaars des Goddelijken Woords, Ouderlingen of Diakenen eene openbare grove zonde bedrijven, die der Kerk schandelijk, of ook bij de Overheid strafwaardig is, zullen wel de Ouderlingen en Diakenen terstond door voorgaand oordeel des Kerkeraads derzelver en der naastgelegene gemeente in hunnen dienst geschorst of daarvan afgezet worden, maar de Dienaars alleenlijk geschorst worden. Of deze geheel van den dienst af te zetten zijn, zal aan het oordeel der Classe staan, met advies van de in Art. 11 genoemde Deputaten der Particuliere Synode.
Dit en het volgend artikel handelen over de censuur van de
ambtsdragers. Als leden der gemeente zijn ze ook aan de gewone
tuchtmiddelen onderworpen, die echter volgen moeten op de tucht
over hen als ambtsdragers.
Hier wordt onderscheid gemaakt tussen dienaren des Woord en
ouderlingen en diakenen, omdat bij de dienaren aan de afzetting
zoveel meer verbonden is, daar het ambt hun gehele levenstaak is
en zij levenslang aan de kerk verbonden zijn; ook kan het diep
ingrijpen in het leven der kerk, en hoe kan de naam des Heeren in
de wereld daardoor geschaad worden.
Deze tucht bestaat in schorsing van en ontzetting uit het ambt.
Paulus beveelt in 1 Tim. 5: 19, 20: neem tegen een ouderling geen
beschuldiging aan anders dan onder twee of drie getuigen. Bestraf
die zondigen in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen
vreze mogen hebben.
Nieuwe verklaringen leggen dit uit, dat Timotheus in
tegenwoordigheid van twee of drie getuigen de aanklacht in
ontvangst zal nemen en behandelen, terwijl Calvijn en
Kanttekening dit verklaren: alleen in behandeling nemen als twee
of drie getuigen die aanklacht bevestigen.
Die tucht is nodig, wanneer zij „eene openbare grove zonde
bedrijven.
Een grove zonde, dus niet om kleine fouten en ten tweede, dat die
grove zonde openbaar is en dus der kerk schandelijk is en
ergernis heeft gegeven. In Art.75 is omschreven wat openbare
zonden zijn.
|121|
De uitdrukking „terstond” wil hier zeggen zonder vooraf de
classis te raadplegen.
Ouderlingen of diakenen kunnen worden geschorst of ook zonder
schorsing afgezet door de kerkeraad met de raad der
naastbijgelegen gemeente, welke beide kerkeraden daartoe samen
vergaderen, en wanneer beider oordeel niet eenstemmig is, zal de
classis er in gemoeid moeten worden.
De schorsing van ouderlingen en diakenen kan als
voorlopige schorsing geschieden door de
kerkeraad.
Ook de schorsing der dienaren mag door de gecombineerde kerkeraden plaats hebben, maar de afzetting van dienaren zal aan het oordeel der classis staan met advies van de in Art. 11 genoemde Deputaten der Synode.
Te voren stond bij ouderlingen en diakenen door het oordeel, hier staat aan het oordeel. Dit artikel zegt dus niet door wie de afzetting geschiedt.
De tucht over dienaren gaat dus uit van de kerkeraad en deze mag
de dienaar niet afzetten dan naar het oordeel der classis; de
kerkeraad voert dan het oordeel der classis uit.
De afzetting van dienaren kan dus nimmer buiten de kerkeraad
omgaan.
Het kerkverband is nodig, omdat een dienaar beroepbaar is voor alle kerken; zijn toelating tot het ambt geldt niet alleen voor de kerk, die hem riep, doch voor alle kerken van het kerkverband. In beide gevallen van toelating tot en afzetting uit het ambt gaat het van de kerkeraad uit.
Afzetting door een Synode wordt zelfs in de K.O. niet genoemd. Toch wordt beweerd, dat schorsing en afzetting kan geschieden door een synode of classis, zelfs buiten de betrokken kerkeraad om. Wat een classis, een vergadering van sommige kerken mag doen, mag een vergadering van alle kerken met des te meer recht doen.
Bij onderlinge afspraak echter is in de K.O., tot meerdere waarborg van juiste tuchtoefening vastgelegd, dat het oordeel der classis gevraagd moet worden, maar nimmer is bepaald, dat een synode zelf mag schorsen en afzetten. Een meerdere vergadering heeft geen eigen bevoegdheid, en de kerken hebben bij gemeen accoord zulk een bevoegdheid niet aan de synode gegeven.
Maar de Dordtse Synode heeft zelf wel predikanten afgezet! Nu is 1e. de historie nooit normatief, en omdat die Synode het deed, is het daarom nog niet goed om na te volgen.
|122|
2e Die Synode was niet vrij in haar handelen. Prof. P. Deddens
schrijft:
Samenvattend concluderen we:
1e De overheid beveelt een concept-vonnis te ontwerpen.
2e Alleen zulk een concept-vonnis mag op de Synode behandeld
worden, als de Overheid aanvankelijk heeft goedgekeurd.
3e De Overheid bepaalt in hoever een voormalig verkondiger van
valse leer nog gehandhaafd kan worden.
4e Of het besluit der Synode rechtsgeldig zal worden, beslist de
Overheid.
5e De Overheid beveelt alle ambtsdragers, zich aan het
synodebesluit te onderwerpen.
6e Wie het synodebesluit overtreedt zal door de Overheid gestraft
worden.
De Dordtse Synode was dus niet bij machte naar Artikel 79 K.O. te handelen.
De Synode van Amsterdam 1936 sprak uit, dat bij gebleken noodzakelijkheid van tuchtoefening over dienaren des Woords, die nadat ze van hun dienstwerk ontslagen zijn, de naam en eer van dienaar des Woords behouden, maar niet als lidmaat behoren tot de kerk waaraan zij nog ambtelijk verbonden blijven, de beide kerken onder wier toezicht ze dan komen te staan, zich met elkander in verbinding hebben te stellen om gezamenlijk tot eenparige beslissing te komen omtrent de toepassing der tucht. Bij verschil van mening dienaangaande zullen beide kerken zich te wenden hebben tot haar respectievelijke classis, opdat deze gezamenlijk tot een beslissing komen.