Art. 50. De Nationale Synode zal ordinairlijk alle drie jaren eens gehouden worden, ten ware dat er eenige dringende nood ware, om den tijd korter te nemen. Tot deze zullen twee Dienaren en twee Ouderlingen uit elke Particuliere Synode afgezonden worden. Voorts zal de Kerk, die last heeft om den tijd en de plaats der Generale Synode aan te wijzen, zoo dezelve naar het oordeel van ten minste twee Particuliere Synoden binnen de drie jaren te beroepen ware, met advies of onder goedkeuring van hare Particuliere Synode van den tijd en de plaats besluiten.
Ordinairlijk wil zeggen naar de regel en niet gewoonlijk.
|97|
Toen dit artikel werd opgesteld was er trouwens nog geen
gewoonte.
De Synode van Embden sprak van twee jaar.
Na drie jaar dat is de regel, met één uitzondering.
Volgens de „synode” zou het woord ordinairlijk afgeleid zijn van
ordinaris, maar de door de Middelburgse Synode van 1581 bezorgde
officiële latijnse vertaling van de kerkenordening, laat zien,
dat het afgeleid is van ordinarie, en het betoog van de „synode”,
daarop gebouwd, is dan ook onjuist.
Een synode die haar agendum heeft afgewerkt moet naar huis gaan
en nieuwe punten die niet op haar agendum stonden te handelen is
in strijd met de door afspraak gestelde regel.
De latijnse tekst: elk derde jaar; om de drie jaren synode is dus
wat anders dan een drie-jarige synode.
Een synode die besluit, bij zich voordoende gelegenheid nog eens
samen te komen, en zich telkens weer te continueren, heeft
volkomen de allures van een permanent college aangenomen en
handelt als een opperkerkeraad, en niet als een synode, d.i. een
vergadering van de afgevaardigden van kerken, die samenkwamen om
haar mandaat af te werken.
„Ons kerkrecht kent een permanent bestuur”, maar dan alleen in de
kerkeraad.
De leden der synodes kunnen alleen handelen, omdat ze door de
kerken zelf daartoe gemachtigd zijn, volgens hun lastbrief.
Heeft de synode de taak, die haar door de kerken zelf is
opgedragen door gravamina zoals men oudtijds zei of zoals men
thans zegt, door de voorstellen die bij haar zijn ingezonden en
haar agendum vormen, afgewerkt, dan spreekt het vanzelf, dat ze
haar zittingen sluit. Af te wachten of de kerken daarna met
nieuwe voorstellen komen, kan de synode niet”, Kuyper in de
Heraut (3152).