Censura morum.

Art. 81. De Dienaren des Woords, Ouderlingen en Diakenen zullen onder elkander de Christelijke censuur oefenen, en malkander van de bediening huns ambts vriendelijk vermanen.

Dit artikel handelt over de z.g.n. censura morum, d.i. censuur over de zeden. De Synode van Dordrecht 1578 bepaalde, dat ze voor het avondmaal moest plaats hebben en „zowel over de leer als over de wandel” zou gaan. De Synode van ’s Gravenhage 1586 stelde er voor in de plaats: „malkander van de bediening huns ambts vriendelijk vermanen”, en de bepaling voor het avondmaal is vervallen.

Veelal wordt dit artikel toegepast, alsof deze censuur zou gaan over de onderlinge verstandhouding tussen de kerkeraadsleden, maar de geschonden broederlijke verhouding moet behandeld

|124|

worden naar Matth. 18. Hier wordt gesproken over elkander vriendelijk vermanen van de bediening huns ambts, over de trouw in de ambtsbediening.