Art. 72. Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid der leer of vromigheid des wandels zondigt: zooverre als het heimelijk is, en geene openbare ergernis gegeven heeft, zoo zal de regel onderhouden worden, welken Christus duidelijk voorschrijft in Matth. 18.

Oorzaken der tucht zijn: zondigen tegen de zuiverheid der leer of vromigheid des wandels n.l. wanneer het zonden zijn, die ergernis geven en in hardnekkig volharden bedreven worden.

Matth. 18 spreekt over persoonlijke belediging, een onrecht, een broeder aangedaan.
Een persoonlijke belediging moet ook persoonlijk behandeld worden; in tweeder instantie onder getuigen en als dan de broeder nog niet gewonnen is, bij de kerkeraad aangebracht. En de kerkeraad mag een aanklacht niet in behandeling nemen, indien de aanklager niet gehandeld heeft naar Matth. 18. De broederliefde die alle dingen bedekt, eist dat een zaak die niet publiek is, maar slechts aan enkelen bekend, niet publiek gemaakt wordt.

Ook al is er geen sprake van persoonlijke belediging, toch geldt ook de regel van Matth. 18 in de onderscheiding van heimelijke en openbare zonden.