Art. 68. De Dienaars zullen alomme des Zondags, ordinaarlijk in de namiddagsche predikatiën de somma der Christelijke leer, in den Catechismus, die tegenwoordig in de Nederlandsche Kerken aangenomen is, vervat, kortelijk uitleggen, alzoo dat dezelve, zooveel mogelijk, jaarlijks mag geëindigd worden, volgens de afdeeling des Catechismus zelven daarop gemaakt.
Reeds voor 1586 werd in vele kerken de Catechismus behandeld, maar eerst de synode van ’s-Gravenhage nam het bindend besluit. „Ordinaarlijk” heeft ook hier de betekenis van: naar de regel. Het mag niet overgelaten worden aan de willekeur van de predikant. Het in de ochtenddienst doen is niet in strijd met ordinaarlijk maar wel met de tweede bepaling: in de namiddagdienst.
De bedoeling van dit besluit is alleszins toe te juichen, maar
daar staat wel wat te veel in. Er wordt zelfs bepaald: kortelijk
uitleggen, en: zoveel mogelijk jaarlijs mag geëindigd worden.
Vermeerdering van de kennis was in die dagen hoogst nodig, en ook
in onze tijd blijft het een dringende eis.