Art. 49. Iedere Synode zal ook eenigen deputeeren, om alles wat de Synode geordonneerd heeft, te verrichten en in voorvallende zwarigheden aan de Classes de hand te bieden, waarbij voor de onderscheidene belangen zooveel mogelijk afzonderlijke groepen van deputaten te benoemen zijn, en om, althans ten getale van twee of drie, over alle peremptoire examens der aankomende predikanten te staan. En alle deze deputaten zullen van alle hunne handelingen goede notitie houden, om de Synode rapport te doen, en zoo het

|96|

geëischt wordt redenen te geven. Ook zullen zij niet ontslagen wezen van hunnen dienst, voor en aleer de Synode zelve hen daarvan ontslaat.

Een meerdere vergadering is een vergadering en als zij scheidt, bestaat ze dus niet meer, ook het moderamen bestaat niet meer. De synode moet dus tijdens haar zitting deputaten benoemen ter uitvoering van haar besluiten; ook kan zij de leden van het moderamen daartoe machtiging geven. Die deputaten zullen benoemd worden, niet bij toerbeurt, omdat de beste krachten daartoe aangewezen moeten worden. Deputaten hebben geen bestuurshoogheid over de kerken, slechts uitvoerende macht.

De synodale ordonnantie is de lastbrief der gedeputeerden. Zij zijn nodig bij losmaking van predikanten naar Art. 11 K.O., bij emeritering van predikanten naar Art. 13, naar dit artikel „en om over alle peremptoire examens der aankomende predikanten te staan.” Zij hebben slechts advies te geven, terwijl de classis beslist.
Adviseren de deputaten tegen de toelating en stemt de classis ervoor, dan moet de particuliere synode beslissen.
Het peremptoir examen gaat eerstens uit van de kerkeraad der beroepende kerk; het gaat dan ook niet op om naar Art. 33 die kerkeraad uit te sluiten van de beslissing.
Het kerkverband moet er in gemoeid worden, omdat de in het ambt gestelde predikant straks beroepbaar is bij alle kerken in dat verband.