|39|
Art. 6. Ook zal geen Dienaar dienst mogen aannemen in eenige particuliere heerlijkheden, gasthuizen of anderszins, tenzij dat hij voorheen geadmitteerd en toegelaten zij, volgens de voorgaande artikelen; en hij zal ook niet minder dan andere aan de Kerkenordening onderworpen zijn.
Art. 7. Niemand zal tot den dienst des Woords beroepen worden, zonder dat men hem in eene bepaalde plaats stelle, ten ware dat hij gezonden worde om hier of daar kerken te vergaderen.
Bij Rome geldt: waar de priester is, daar is de kerk. Bij de Hervormde kerk geldt, dat men dienaar is bij de landskerk.
Volgens gereformeerd kerkrecht is men als predikant verbonden aan een plaatselijke kerk en strekt zich de ambtsbevoegdheid niet verder uit dan de plaatselijke gemeente. Gelijk in heel de kerkorde komt ook hier de betekenis van de plaatselijke kerk naar voren. Dit is geheel naar de schrift, waarin steeds weer van plaatselijke gemeenten gesproken wordt met aan-die-gemeenten-verbonden ambtsdragers, zodra overal kerken begonnen geplant te worden. Als artikel 7 spreekt van het zenden van dienaren om hier of daar kerken te vergaderen, wordt bedoeld het vergaderen van verstrooide geloofsgenoten, bijvoorbeeld in overwegend roomse streken. Echter blijft de dienaar dan aan een plaatselijke gemeente verbonden.
Ook mag niemand zich indringen in een andere gemeente.
Nu komt het voor, dat predikanten optreden als gestichts-predikanten, zoals vroeger koningen, grafelijke families en gasthuizen eigen dienaren bezaten. Regel moet echter ook dan zijn, dat de predikant verbonden is aan de plaatselijke gemeente, welke hem beroept, terwijl de stichting zijn werk regelt. Hem wordt in dat geval dus vrijstelling verleend van andere werkzaamheden om zich geheel aan het gestichtswerk te kunnen geven. Is een stichting „kerkelijk neutraal” dan zou hij feitelijk tot een andere staat des levens overgaan; zijn werk is dan niet ambtelijk meer.
Gewoonlijk heeft men er deze oplossing voor gevonden, dat hij emeritus verklaard wordt, wat m.i. echter niet juist is, gelet op wat artikel 13 bepaalt.