Art. 63. Het Avondmaal des Heeren zal tenminste alle twee of drie maanden gehouden worden.
De synode van ’s Gravenhage 1586 besloot, dat men om de 2 maanden en waar de gelegenheid het toeliet, het op Pasen, Pinksteren en Christdag (Kerstfeest) houden zou; zo bleef de redactie van dit artikel tot 1905, toen de synode van Utrecht het veranderde, en alleen bovengenoemde redactie overbleef.
Van voorbereiding en dankzegging is in de K.O. geen sprake. Het
convent van Wezel sprak wel van de mededeling te voren, opdat de
afzonderlijke leden der kerk zich bijtijds kunnen voorbereiden;
maar van voorbereidingspredikatie sprake Wezel niet. De synoden
van Dordrecht 1574 en ’78 handelden over
voorbereidingspredikatie, maar latere synoden lieten ze weg.
Ook over dankzegging is gehandeld, maar zo dat het in de vrijheid
der kerken bleef een afzonderlijke predikatie te houden of
catechismus te preken.