Art. 44. De Classe zal ook eenige harer Dienaren, ten minste twee, van de oudste, ervarenste en geschiktste, autoriseeren, om in alle Kerken, van de steden zoowel als van het platte land, alle jaar visitatie te doen, en toe te zien, of de Leeraars, Kerkeraden en Schoolmeesters hun ambt getrouwelijk waarnemen, bij de zuiverheid der leer verblijven, de aangenomene orde in alles onderhouden, en de stichting der gemeente, mitsgaders der jonge jeugd, naar behooren, zooveel hun mogelijk is, met woorden en werken bevorderen; teneinde zij diegenen, die nalatig in het een of ander bevonden worden, in tijds mogen broederlijk vermanen, en met raad en daad alles tot vrede, opbouwing, en het meeste profijt der Kerken en scholen helpen dirigeren. En iedere Classe zal deze visitatoren mogen continueeren in hunne bediening, zoo lang het haar zal goeddunken, ten ware dat de visitatoren zelve, om redenen, van dewelke de Classe oordeelen zal, verzochten ontslagen te worden.

Eerst in 1586 is een artikel over kerkvisitatie verschenen, welk artikel in 1618-’19 werd uitgebreid.
Wel waren er bezwaren tegen, uit vrees dat de visitatoren zouden ontaarden in superintendenten, maar visitatoren hebben slechts te doen wat de classe zelf heeft te doen; de kerken leven samen

|93|

om op elkander toe te zien en elkander te helpen en van advies te dienen.

Alleen predikanten mogen benoemd worden, „ten minste 2 van de oudste, ervarendste en geschiktste”; de bedoeling is niet om te zeggen, dat de oudste altijd de meest ervarene en geschikte zijn; de latijnse vertaling drukt de bedoeling duidelijk uit: ten minste twee door leeftijd, ervaring en beleid het meest in het oog vallend.
Aanwijzing bij toerbeurt zou tegen deze bepaling ingaan.

De praeses van de kerkeraad heeft bij gewone visitatie de leiding; bij buitengewone visitatie kan het gewenst zijn, dat de leiding berust bij visitatoren.

De vraag of de schoolmeesters hun ambt getrouwelijk waarnemen, kan nu in deze vorm niet meer gesteld worden, maar geeft aanleiding te vragen naar het onderwijs, dat de kinderen van kerkleden ontvangen.

De visitatoren moeten wel vermanen, als het nodig is, maar kunnen geen censuur oefenen; zij hebben rapport uit te brengen over de arbeid door hen verricht en van de toestand der kerken, die zij bezochten.

De classis stelle een regeling op voor ’t werk der visitatoren, waarin ook opgenomen wordt, dat de gemeente in kennis gesteld wordt met de visitatie; klachten uit de gemeente kunnen eerst door de visitatoren in behandeling genomen worden als de aanklagers met de betrokken persoon of met de kerkeraad gepoogd hebben de bezwaren uit de weg te ruimen.