Art. 82. Dengenen, die uit de gemeente vertrekken, zal een attestatie of getuigenis aangaande hun belijdenis en wandel door den Kerkeraad medegegeven worden, door twee onderteekend, of bij attestatiën, die onder het zegel der Kerk gegeven worden, met één onderteekening.
Aan vertrekkende leden moet een attestatie meegegeven worden, opdat zij met die attestatie aansluiting zoeken bij de kerk in de plaats waar zij komen. Door zijn vertrek houdt hij op lid te zijn der plaatselijke kerk, zelfs al vraagt hij zijn attestatie niet op. De aansluiting bij de kerk is een vrijwillige daad; verzuimt hij zijn attestatie in te leveren, dan is zijn lidmaatschap vervallen. De kerkeraad kan hem vermanen, maar hem niet dwingen ze in te leveren.
De ouders behoren, wanneer hun kind naar een andere plaats vertrekt, een getuigenis en bewijs van doop te vragen, zodat de kerkeraad dat kan opzenden aan de kerkeraad, waar het kind komt, met de vraag toezicht te houden.
Is ter plaatse geen kerk, dan dient men zijn attestatie in bij de dichtstbijzijnde kerk.
Aan de kerken met welke wij niet in kerkverband leven, of geen correspondentie onderhouden kan geen attestatie worden afgegeven; wel een verklaring of extract uit het doopregister.