|116|

 

Hoofdstuk IV.

Van de reformatie der kerken.

 

§ 51. Wat onder reformatie der kerken te verstaan zij.

Reformatie kan in wijderen of engeren zin genomen, en klaarheid van opvatting eischt, dat deze uiteenloopende beteekenissen, hoezeer ook vroeger reeds aangeduid, bij den ingang van dit IVde hoofdstuk, nader juist en scherp onderscheiden worden.

Het algemeenste begrip van reformatie, dat het wijdst ommeloopt en het verste strekt, is het brengen van waarheid en heiligheid in de plaats van dwaling en zonde.

In die ruimste beteekenis sluit reformatie dus ook in de doorgaande verlichting, die de kerk in den loop der eeuwen van den Heiligen Geest ontvangt, alsmede den doorgaanden wasdom in heiligmaking: beide, verlichting en heiligmaking, zoo van het lichaam der kerk als van haar enkele leden te verstaan. Al wat de kerk nader aan de Fontein aller goeden brengt, of ook omgekeerd, die Fontein aller goeden milder en zuiverder in de bedding der kerk doet uitvloeien, heeft die kerk gereformeerd.

Toch neemt men het begrip van reformatie in dien uitgestrekten zin slechts zelden, en gelijk wij bij ons lichaam gemeenlijk onderscheiden tusschen den regelmatigen groei en wasdom, en de genezing van onregelmatig ingeslopen krankheden of toegebrachte wonden, zoo pleegt men veelal ook bij de kerken Christi eenerzijds de plicht te stellen tot regelmatigen wasdom in verlichting en heiligmaking, en anderzijds de herstelling uit ziektetoestanden, waarin ze door eigen schuld en ongeloof, of ook door Satan’s boosaardigheid, verzonk.

Die regelmatige wasdom in verlichting en heiligmaking heet dan de voortdurende stichting en opbouwing der kerke Gods door de werking der genademiddelen, en alleen die genezing van haar wonden heet dan reformatie.

Maar ook in dezen engeren zin laat het begrip van reformatie nog drieërlei beteekenis toe, al naar gelang de herstelling van het kranke gezocht wordt in opheffing uit ingezonken kracht, in uitdrijving van ingeslopen ziektestof, of eindelijk in gewelddadige kunstbewerking.

|117|

Het eerste, de methode, die uitsluitend nieuwe prikkeling van de verdoofde levensgeesten bedoelt, is men thans meest gewoon met den naam van réveil, revival of opwekking te bestempelen.

Het tweede, de methode, die zonder gewelddadige insnijding, uitdrijving van ingeslopen ziektestof beoogt, heet meest kerkherstel.

En alleen het derde, d.i. de methode, die het mes in de wonde zet en tot kunstbewerking overgaat, draagt dan den naam van reformatie in den engsten zin.

Aanwending van welke dezer drie graden plichtmatig zij, hangt geheel af van den aard der aanwezige ziekteverschijnselen.

Is het organisch weefsel der kerk nog ongedeerd gebleven, zoodat de kerkinrichting nog ongeschonden bleef, en de bediening der genademiddelen zuiver, dan is een geestelijke opwekking van leeraren en leden het ééne noodige. Een nieuwe verwakkering van den Heiligen Geest, door een opnieuw bezegelen van het trouwverbond des Heeren. De réveil!

Sloop daarentegen de krankheid verder door en zonk niet alleen het geestelijk leven in, maar wierd ook het graveersel der kerk geschonden, zoodat de waarheid op de straten struikelt, ook dan moet zeer zeker geestelijke verwakkering het uitgangspunt zijn, maar behoort men voorts van dat punt verder te schrijden tot geleidelijke verbetering van de kerkinrichting en wegneming van de dwaling. Alzoo réveil én kerkherstel.

En kwam het eindelijk zoover, dat niet alleen het genadeleven verdorde en de waarheid op de straten struikelde, maar dat ook, door de overheerders der kerk én uitroeiing van de dwaling én herstel in eere van Gods Woord duurzaam onmogelijk werd gemaakt, dan mag de geestelijke verwakkering, die zich den weg tot geleidelijk kerkherstel ziet afgesneden, zelfs niet voor het pijnlijkste terugdeinzen, en behoort ze, ter levensredding, tot kunstbewerking over te gaan, d.i. voort te schrijden tot publieke reformatie, in den zin waarin Luther dit deed en Calvijn Luthers daad voleindde.

Maar ook al dringt en perst de Geest des Heeren, om tot dit uiterste over te gaan, toch moet geestelijke verwakkering altoos het uitgangspunt wezen.

Van buiten naar binnen wekt ge slechts schijnleven, wat stand zal houden werkt nooit anders op dan uit den Geest.