32. Hoe is ondersteuning uit het suppletiefonds eener Christelijke school te regelen?

 

(1899.)

46. In zake de regeling der suppleering van schoolgelden aan minvermogende ouders, die voor hun kinderen van de Geref. school te X gebruik maken, kan ik U moeilijk een advies geven, daar ik de plaatselijke toestanden daarvoor niet genoeg ken, en ook niet goed begrijp wat men eigenlijk wil: „minvermogenden”, ook „Hervormden” helpen, door gelden van de Geref. diakonie en van collecten in de Geref. kerk, en dus ook onder Gereformeerde kerkelijke controle, mede van de diakonie, — maar zonder dat de geholpenen daarvan iets merken of te weten komen.

In het algemeen acht ik het het beste dat een suppletiefonds

|137|

(uitgaande òf van den kerkeraad, óf van de diakonie, òf van belangstellenden), eenvoudig suppleert wat er aan schoolgeld, (op den kostenden prijs gesteld) tekort komt, voor die ouders die zulks aanvragen, en die in de termen vallen, voor zooveel de bus van het suppletiefonds toelaat; en dat dus het schoolbestuur als zoodanig van alle finantieële zorg en bemoeiïng te dien aanzien ontheven is, en van ieder kind den kostenden prijs ontvangt; waarbij dan natuurlijk alle giften, collecten, subsidies enz., in de kas van het suppletiefonds moeten gebracht worden. Naar gelang nu de oorsprong is van de inkomsten van het suppletiefonds, is aan bepaalde ouders meer of minder voorrang te geven, en ook aan bepaalde colleges meer of minder invloed en controle. Maar hoe dit te regelen is, hangt geheel van de plaatselijke omstandigheden af.


Rutgers, F.L. (1921)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 21