22. Als een predikantsweduwe hertrouwt en haar man overlijdt voor de kinderen volwassen zijn, heeft zij dan nog recht op kindergeld?

 

(1916.)

35. Wanneer eene predikantsweduwe hertrouwt, dan is m.i daarvan het gevolg, dat de verplichting tot onderhoud van haar en van hare kinderen voortaan rust op haar tweeden man, en voor de kerk, bij welke haar eerste man laatstelijk diende, geheel vervallen is.

Dit wordt ook blijkbaar ondersteld in den door u aangehaalden brief van mevrouw A, die niet spreekt van eenig recht, dat zij, bij eventueel overlijden van haar tweeden man, voor hare kinderen nog zou hebben, maar aan de kerk van X het verzoek doet, om alsdan voor hare nog jonge kinderen het pensioen-kindergeld (doorgaans f 50.— per kind, maar in X misschien anders bepaald) weder uit te keeren; en zulks haar nu reeds te verzekeren.

Aan dat verzoek mag de kerkeraad natuurlijk voldoen. Maar hij kan de beslissing ook uitstellen totdat het geval zich werkelijk

|102|

voordoet, en thans alleenlijk zeggen, dat hij nog niet bepalen kan of alsdan aan het verzoek geheel of ten deele zal kunnen voldaan worden.

Misschien heeft haar tweede man genoeg inkomen, om haar in staat te stellen, voor die kinderen eene lijfrente te verzekeren tot hun 18e jaar, of om op andere wijze eenigszins voor finantieelen steun te zorgen.

Als dit niet zoo is, zou, als het geval zich voordoet, de kerk van X zulke kleine bijdrage voor de bedoelde kinderen tot hun 18e jaar misschien wel weêr kunnen geven; maar dan niet wegens een recht, dat deze daarop zouden kunnen hebben, doch uit Christelijke hulpvaardigheid, die betoond wordt met het oog op den door hun vader indertijd te X vervulden dienst.


Rutgers, F.L. (1921)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 13