|104|

Artikel 15.

Het zal niemand geoorloofd zijn, den dienst zijner Kerk onderlatende, of in geenen vasten dienst zijnde, hier en daar te gaan prediken buiten consent en autoriteit der Synode of Classe. Gelijk ook niemand in eene andere Kerk eenige predikatie zal mogen doen of Sacramenten bedienen, zonder bewilliging des Kerkeraads van die Kerk.

 

24. Is een vacante kerk verplicht aan de Classe beurten te vragen?

 

(1899.)

Over de verulling van predikbeurten, in vacante of van eigen dienst verstokene kerken door de predikanten van naburige kerken (van de 16e tot de 19e eeuw door „ringen”, thans bij ons ook nog wel zoo, maar meest door de „Classen”) zou zeer veel te zeggen zijn, historisch, politisch en kerkrechtelijk, maar dat alles is in enkele volzinnen, zelfs niet in hoofdzaak, samen te vatten.

Thans geldt in onze kerken, dat Classe (of ring) rechtens geen aanspraak kan maken op het traktement van eene vacante kerk, of op een deel daarvan (’t geen oudtijds mocht, en kon ook, omdat het landstraktement in zoodanig geval aan Classe of ring werd uitbetaald; gelijk nu nog in de Ned. Herv. kerk); natuurlijk tegen waarneming van den predikdienst, alle catechisaties, ziekenbezoek, enz. De vergoeding voor Classe- of ringdiensten wordt thans bij ons door onderlinge schikking geregeld, natuurlijk door de Classikale vergadering.

Deze echter is tot hulp van kerken, die geen eigen dienst hebben, en kan haren dienst dus aan eene kerk zonder predikant niet opleggen. Beneficia non obtrudentur. Indien de vacante kerk zich zonder hulp van de Classe- of ringpredikanten van diensten voorzien kan, is zij niet verplicht den dienst van Classe of ring te aanvaarden. Natuurlijk mag zulk een kerk geen onbevoegden in den

|105|

dienst des Woords en der Sacramenten aannemen, en daarop heeft de Classe dan toe te zien. En ook heeft zij toe te zien, dat de dienst niet worde gestaakt of verwaarloosd. Maar verder kan zij niet gaan. In de „Herv. kerk” staat eene vacante kerk onder de voogdij en heerschappij van den consulent en van het Classikaal bestuur; maar zoo is het bij ons niet.

Indien eene vacante kerk zich tot de Classe wendt, om hulp, dan moet deze de hulp zonder twijfel verleenen; overeenkomstig de regeling, die zij gemaakt heeft voor de onderscheidene gevallen (alleen vergoeding van reis- en verblijfkosten of zorg dat die er niet zijn, - of wel een vaste som, naargelang het traktement in die kerk grooter of kleiner was, en dan natuurlijk nooit een hoog bedrag, - en voorts naar gelang het eene gewone vacante kerk is, of een dienst nog voor eene predikantsweduwe, of voor een zieken predikant enz.).


Rutgers, F.L. (1921)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 15