B15 rechtspositie bij bijzonder taakveld
1. Ook in geval van een bijzonder taakveld dient de predikant te zijn verbonden aan een plaatselijke kerk, naar gelang van de situatie hetzij de kerk die hij tot dusver diende, hetzij een kerk in het ressort waar de bijzondere taak in hoofdzaak wordt verricht. In het laatste geval blijft bij de beroeping toepassing van art. B9.4 achterwege.

|41|

2. Overeenkomstig art. B4.3 ziet de synode respectievelijk de classis toe op een regeling van de rechtspositie, die rekening houdt met de generale regeling als bedoeld in art. B23 en met de bijzondere regelingen die van kracht zijn ter zake van het desbetreffende taakveld.

Toelichting B15

1. Een predikant met een bijzonder taakveld valt onder twee ‘rechtsregimes’. Hij is en blijft predikant en dient dan ook verbonden te zijn aan een plaatselijke kerk. Zie de hoofdregel van B14.1. Naast het kerkelijk rechtsregime zijn tegelijkertijd op hem ook de rechtspositiebepalingen van toepassing die van kracht zijn bij de instelling of organisatie alwaar hij werkzaam is. Concreet: gaat het om een bijzondere kerkelijke taak, dan gelden zowel de algemene regels volgens de KO als de bijzondere regels van de kerkelijke instelling of organisatie. Gaat het om een buitenkerkelijke functie, dan gelden zowel de algemene regels volgens de KO als de regels van die instelling of organisatie (Defensie, Justitie, ziekenhuis, etc.).

2. Deze samenloop vereist dus maatwerk om tot een goede afstemming te komen. De synode respectievelijk classis ziet toe op de goede uitvoering hiervan, afhankelijk van de situatie of het gaat om een bijzondere taak op landelijk niveau dan wel op plaatselijk of regionaal niveau, parallel aan B4.3.


Rapport dHKO (2010)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) B15